Malachi 1:2

Een liefdesverklaring

Maleachi spreekt het volk aan in een dialoog. De profetie begint met de hartverwarmende verklaring van Gods liefde voor Zijn volk (Dt 10:15; Dt 33:3). Voordat de gewetens worden aangesproken, wil God het hart van Zijn volk raken. We zien dat ook in de laatste zendbrief van Johannes in Openbaring 2-3, die aan het lauwe Laodicéa. Juist tot Laodicéa spreekt de Heer over “allen die Ik liefheb” (Op 3:19).

De reactie van het volk, juist op deze uiting van Gods liefde, toont de verdorven staat van het volk aan. Omdat zij die liefde niet ervaren, werpen ze de vraag op waarin die liefde dan wel is gebleken. De gedachte komt niet bij hen op om de oorzaak daarvan bij zichzelf te zoeken. Ze voelen zich door God in de steek gelaten. Ook zijn ze tevreden over zichzelf en dat gaat samen met ontevreden zijn over God.

De vraag waarin die liefde dan gebleken zou zijn, is de wortel van de zonde. Het is geen oprechte, maar een opstandige vraag, een brutaliteit. Ze dagen God uit om te bewijzen dat Hij hen liefheeft, alsof al de bewijzen die ze ervan hebben ervaren van geen enkele betekenis zijn.

Zouden wij iets dergelijks durven zeggen? Ook wij lopen gevaar te zeggen: ‘Als God mij liefheeft, waarom laat Hij dan ellende in mijn leven toe?’ Als we negatief denken en alleen maar verval zien, kennen we die liefde niet. We horen niet bij de Heer omdat wij Hem hebben liefgehad, maar omdat Hij ons heeft liefgehad en tot de Zijnen heeft gemaakt.

In Zijn antwoord op hun vraag naar Zijn liefde stelt de HEERE hun een vraag. Die betreft de relatie tussen hun voorvader Jakob en zijn broer Ezau. God spreekt over Ezau als “de broer van Jakob”. Daarmee legt Hij bijzondere nadruk op de verwantschap tussen hun voorvader Jakob en Ezau. Hij stelt het als vraag, waarbij zij natuurlijk wel weten dat het zo is. Maar in het licht van hun brutale vraag naar Zijn liefde moet hun duidelijk worden wat een enorm verschil er is tussen Jakob en Ezau in hun verhouding tot God.

Hoewel Ezau de oudste was en als eerstgeborene recht op de erfenis had, is de liefde van God naar Jakob uitgegaan. Dat was niet omdat Jakob aantrekkelijker voor God was dan Ezau, maar omdat God ervoor koos Jakob lief te hebben. Jakob was het voorwerp van Gods uitverkiezende liefde. Dat heeft Hij de hele geschiedenis van Jakob persoonlijk en in die van zijn nageslacht laten zien. Het volk heeft op die liefde keer op keer met ontrouw gereageerd. Ondanks dat woont een overblijfsel van het volk toch weer in Jeruzalem, met een tempel en een altaar.

Copyright information for DutKingComments