Malachi 2:15

Hij heeft er maar één gemaakt

God heeft Zijn blauwdruk voor het huwelijk neergelegd in Genesis 1-2. Hij heeft “maar één gemaakt”, dat wil zeggen dat man en vrouw een eenheid zijn. Hij “schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (Gn 1:27; Mt 19:4-6). Hij heeft één mensenpaar gemaakt dat Hij in de band van het huwelijk heeft samengebonden. Man en vrouw zijn samen de ene mens. Adam krijgt Eva als de ene vrouw die bij hem past. Met haar vormt hij een eenheid, met haar is hij “één vlees” (Gn 2:24).

God had nog “geest” over, wat in dit verband wellicht betekent dat Hij meer vrouwen voor Adam had kunnen maken. Dat heeft Hij niet gedaan. Hij heeft Adam slechts één vrouw, Eva, gegeven en daarmee het patroon gegeven voor elk huwelijk. Waarom heeft Hij dat zo gedaan? Omdat Hij alleen binnen de heilige band van het huwelijk een door Hem gewenst “goddelijk nageslacht” kan vinden. Hierin ligt opgesloten dat het Gods bedoeling is dat kinderen worden geboren en opgevoed in de sfeer van liefde en trouw die er tussen een man en een vrouw in het huwelijk is.

De mens heeft de levensgeest van God ingeblazen gekregen (Gn 2:7). Daardoor is hij in staat dingen te beoordelen zoals God dat doet. Maar door de zonde is hij verduisterd in zijn denken en kan hij zijn geest niet bewaren. Hij wordt geleid door de overste van de wereld, de duivel, en handelt daardoor tegen alles wat God heeft ingesteld, in het bijzonder tegen het huwelijk.

Ook wie nieuw leven, leven door de wedergeboorte heeft, moet oppassen voor het denken van de wereld. Hij moet met zijn geest op zijn hoede zijn om niet meegesleept te worden in het ongoddelijke denken van de wereld over huwelijk en echtscheiding. Laat niemand die getrouwd is, trouweloos handelen tegen de vrouw met wie hij getrouwd is: “Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijksleven onbezoedeld, want hoereerders en overspelers zal God oordelen” (Hb 13:4).

Ieder die Gods gedachten verstaat, zal zijn vrouw trouw blijven. Hij zal geen vreemde vrouw trouwen om kinderen te verwekken die voor God zouden zijn. We zien in Nehemia 13 het resultaat van de gemengde huwelijken: “Ook zag ik in die dagen Joden die Asdoditische, Ammonitische [en] Moabitische vrouwen [bij zich] hadden doen wonen. Hun kinderen spraken voor de helft Asdoditisch, en ze konden geen Judees spreken, maar [spraken] overeenkomstig de taal van elk volk” (Ne 13:23-24). Dit is wat verwacht moet worden van gemengde huwelijken. Hier is geen “goddelijk nageslacht” verwekt, hier zijn geen kinderen die God zoeken.

We zien hier ook hoezeer huwelijk, huwelijkstrouw, en kinderen bij elkaar horen. God heeft het huwelijk ingesteld om daardoor kinderen geboren te laten worden. We kunnen aan de hand van Genesis 1-2 zeggen dat de seksualiteit twee kenmerken heeft. God wil die gebruiken voor de voortplanting, het krijgen van kinderen. God geeft seksualiteit ook om van elkaar te genieten, om de vreugde van de herkenning te beleven van de ander als iemand die bij je past. Bij ontrouw aan de vrouw van de jeugd worden beide doelstellingen vernietigd.

Copyright information for DutKingComments