Mark 1:19-20

De eerste discipelen

De Heer wil navolgers en medearbeiders in Zijn dienst. Hij wil hen met Zich meenemen, opdat ze zullen zien hoe Hij te werk gaat en van Hem zullen leren. Hij wil hen daardoor vormen, zodat zij het goede nieuws in Zijn navolging ook in de wereld zullen verkondigen. De vier discipelen die worden geroepen, zijn ijverig in hun dagelijkse werk. De Heer roept mensen in Zijn dienst die ook in de maatschappij de handen uit de mouwen steken.

Petrus en Andréas zijn aan het vissen. Hun beroep is een treffend beeld van het werk waartoe ze worden bestemd: vissen uit de volkenzee vangen. Zo zien we dat Petrus op de dag van het Pinksterfeest drieduizend vissen vangt (Hd 2:41).

De Heer roept hen tot Zijn dienst. Eerder al heeft Hij hen geroepen als zondaar om hun het eeuwige leven te geven (Jh 1:41-43). Nu wil Hij dat zij medearbeiders worden in Zijn dienst. Eerst bekering, dan roeping om Hem te volgen en van Hem te leren en ten derde komt dan het zelfstandig dienen. Het begint met “achter Mij” aan komen. Dat betekent niet voor Hem uit, maar dicht bij Hem zijn op zo’n manier, dat ze goed kunnen zien en horen hoe Hij Zijn dienst verricht. Zo kunnen zij, en wij, leren dienen.

De grote Dienaar van God roept hen en zij gehoorzamen ogenblikkelijk als dienaren die Hem ondergeschikt zijn. Als Hij roept, moet alles worden achtergelaten. Dat gebeurt niet uit onverschilligheid voor wat ze bezitten, maar in het vertrouwen dat Hij zal zorgen voor wat wordt achtergelaten.

Hij roept nog twee broers: Jakobus en Johannes. Zij zijn bezig met het verstellen van de netten. Dat is een beeld van het herstellen van verhoudingen onder gelovigen. Dit wordt prachtig weergegeven in 1 Korinthiërs 1 waar hetzelfde Griekse woord dat hier vertaald is met “verstellen”, is vertaald met “aaneengesloten” (1Ko 1:10). Dat zal later hun taak worden, zoals de brieven duidelijk maken die zij hebben geschreven. Daarvoor gaan zij nu in opleiding bij de Heer. We zien dat dienaren verschillende opgaven hebben. Niemand kan een ander nadoen of vervangen. Ieder is nodig op zijn plaats.

Ook bij deze twee broers is de roep van de Heer machtig. Zij verlaten hun familiebetrekkingen en hun bezigheden om Hem achterna te gaan. Zijn roeping gaat aardse banden te boven, maar zonder deze in de geringste mate te minachten.

Copyright information for DutKingComments