Mark 14:3-9

Zalving door Maria

Tegenover de kille haat van de godsdienstige leiders tegen de Heer straalt hier de warmte van de genegenheid van een vrouw voor Hem. Tegenover de vele haters staat deze ene persoon. Zij bewondert Hem niet alleen om Zijn werken en goedheid, maar ook om het werk dat Hij gaat doen. Het is Maria. Haar naam wordt hier niet genoemd omdat het er niet om gaat wie het doet; het gaat erom wat ze doet.

Wat ze doet, gebeurt in het huis van Simon met de toevoeging “de melaatse”. Dat is hij niet meer, anders kon hij daar niet wonen, maar het is een herinnering aan wat hij was. De herinnering aan wat wij waren, maakt ons dankbaar voor Wie de Heer is en wat Hij heeft gedaan. De Heer is graag bij dankbare mensen. Dat is ook de sfeer waarin de zalving kan plaatsvinden als teken van aanbidding.

De vrouw breekt de fles. Die hoeft na deze daad niet meer voor iets anders gebruikt te worden. Door het breken ervan kan de inhoud ongehinderd over Zijn hoofd stromen. De fles moet niet de aandacht krijgen, maar de balsem. Ons leven is als die fles. Naarmate ons leven meer verbroken wordt voor Hem, naar die mate krijgt Hij uit ons leven meer de eer die Hem toekomt. De bewondering mag niet voor een mens zijn, maar moet uitsluitend voor Hem zijn.

Reacties op de zalving

De reactie van sommige van Zijn discipelen is teleurstellend. Hier blijkt dat niet alleen Judas het de vrouw kwalijk neemt. Judas reageert uit geldzucht. Dat hoeft bij de andere discipelen niet zo te zijn. Bij hen is het mogelijk meer de ongevoeligheid voor wat de Heer bezighoudt. Zij begrijpen niets van de daad van Maria. Zij vinden wat zij doet slechts verkwisting van geld, dat naar hun mening zoveel beter had kunnen worden besteed. Hierdoor laten ze zien dat Hij niet kostbaar is in hun ogen. Wat aan Hem wordt gedaan, is nooit verkwisting. Hij verdient het beste wat we hebben.

Ze hebben zogenaamd ook een edel motief waarmee ze hun verontwaardiging over haar daad menen te kunnen onderbouwen. Het had beter aan de armen gegeven kunnen worden. Dat kunnen we ook toepassen op vandaag. Er wordt veel tijd en geld besteed aan allerlei sociaal werk, maar als de Heer Jezus niet de eer krijgt, is het werk tot verheerlijking van de mens zelf.

We horen geen verweer van de vrouw. De Heer neemt het voor haar op. Hij vraagt Zijn discipelen waarom ze haar lastigvallen. Wat is daar de echte reden van? Daarover moeten ze maar eens nadenken. Van de vrouw zegt Hij dat zij een goed werk aan Hem heeft verricht. Ze is daartoe gekomen omdat ze eerder het goede deel heeft gekozen: het zitten aan Zijn voeten (Lk 10:39; 42). Ook heeft ze niet iets voor Hem, maar aan Hem gedaan. Het weldoen aan armen is ook een goed werk, maar alleen als het gebeurt in opdracht van Hem en in gemeenschap met Hem. De armen zullen er altijd zijn, maar Hij zal van hen weggaan, terug naar de hemel.

De Heer geeft haar het compliment dat alleen Hij kan geven. Als Hij zegt dat zij heeft gedaan wat zij kon, is dat met de volmaakte kennis van al haar inspanningen om tot deze daad te komen. Dat betreft niet alleen het sparen voor dit vermogen, maar ook het uitvoeren van de daad. Het onbegrip dat haar dit oplevert, maakt haar daad nog indrukwekkender. Wat door Judas, en de andere discipelen, verkeerd wordt uitgelegd, wordt door het getuigenis van de Heer bekleed met het licht van Goddelijk inzicht. Wat een wereld van verschil in beoordeling! Miskend door mensen, erkend door de Heer, dat is het deel van hen die door ware liefde tot Hem tot daden komen die voor vleselijke christenen verspilde energie en middelen betekenen.

De vrouw heeft – misschien wel als enige – aangevoeld dat de Heer zal sterven. Hij heeft het de discipelen meerdere keren verteld, maar zij hebben de werkelijkheid ervan nooit begrepen en het heeft hun handelen niet gekenmerkt. Deze vrouw is uniek voor Hem. Een dergelijk medegevoel heeft Hij bij niemand anders gevonden. Zij heeft Hem van tevoren gezalfd voor Zijn begrafenis. Anderen zullen Hem ook willen zalven als Hij begraven is. Hoewel dat ook een goede daad is, zullen ze voor het verrichten ervan te laat komen.

De daad van Maria zal altijd onlosmakelijk gekoppeld worden aan het evangelie dat gepredikt wordt. Dat wil zeggen dat de behoudenis van zondaren tot gevolg moet hebben dat God wordt aanbeden. De Vader zoekt aanbidders (Jh 4:23). Het werk van Christus is erop gericht dat de Vader die aanbidders ook zal vinden, zoals Maria het was. Welke daden die wij verrichten, zijn de moeite waard dat ze worden verkondigd aan de wereld? Zijn dat daden die in verbinding met de Heer Jezus staan en tot gevolg hebben dat de Vader wordt aanbeden?

Copyright information for DutKingComments