Mark 15:24

De kruisiging

De Heer Jezus is zozeer verzwakt door alle mishandelingen, dat het dragen van het kruis een enorme last voor Hem is. Hij, Die het heelal draagt door het woord van Zijn kracht (Hb 1:3), is zo waarachtig Mens, dat Zijn krachten uitgeput zijn vanwege het doorstane lijden. Toch schrijft Hij dat lijden niet toe aan de mensen die Hem dat aandoen, maar aan Zijn God (Ps 102:24).

De soldaten denken dat Hij wellicht onder de last zal bezwijken nog voordat ze Hem hebben gekruisigd. Daarom dwingen ze een – voor hen toevallige – voorbijganger Zijn kruis voor Hem te dragen. Het is symbolisch dat Simon “van [het] veld kwam”. Zijn taak zat erop, hij was uitgewerkt. Door het kruis van de Heer Jezus op zich te nemen wordt hij eengemaakt met de verachting die het deel is van de Heer. Van Simon wordt extra vermeld dat hij de vader van Alexander en Rufus is. Rufus wordt later door Paulus “de uitverkorene in de Heer” genoemd (Rm 16:13). God zegent wat de vader doet ook door zijn kinderen te zegenen.

De soldaten brengen hun Gevangene naar de plaats van de terechtstelling. Golgotha is een heuvel net buiten Jeruzalem, buiten de legerplaats (Hb 13:13). Vanwege de vorm van de heuvel die van een afstand op een schedel lijkt, wordt deze plaats waarschijnlijk zo genoemd. Het is tevens een symbolische naam voor de vele terechtgestelden.

De kruisiging is de gruwelijkst denkbare marteldood. Met het oog daarop werd aan veroordeelden een mengsel van wijn met mirre te drinken gegeven dat als een verdoving werkte. Dat middel wordt de Heer ook gegeven, maar Hij weigert het te nemen (Ps 69:22). Hij wil het lijden in volledig bewustzijn ondergaan.

Dan wordt de Heer gekruisigd. Markus en ook de andere evangelisten beschrijven die daad in sobere bewoordingen. Het lijden is echter afschuwelijk. De Heer wordt aan het kruis genageld, spijkers gaan door Zijn handen die altijd alleen goed hebben gedaan. Nadat zij Zijn handen hadden gebonden, worden ze nu doorgraven. Op deze wijze ‘waardeert’ de mens Hem Die God in genade en zegen aan hen heeft geopenbaard.

Zijn kleren, die spreken van Zijn hele openbaring onder hen, is het enige wat te verdelen valt. Meer bezittingen heeft Hij niet. Hij laat geen fortuin na. Alleen Zijn kleren zijn nog wat waard. Ze dobbelen erom wat ieder mag nemen. Wie zou er later in een kledingstuk lopen waarin de Heer Jezus heeft gelopen?

Het tijdstip van de kruisiging wordt duidelijk aangegeven. De Heer heeft zes uur aan het kruis gehangen. Alle zes uur was Hij het brandoffer, dat wil zeggen een offer dat volkomen aan God is gewijd en waarin God volkomen welgevallen vindt (Lv 1:1-17). Er zijn twee tijdsperioden van elk drie uur. De eerste periode van drie uur is van het derde tot het zesde uur, naar onze tijdsrekening van ‘s morgens negen uur tot twaalf uur. In die drie uur was Hij wel het brandoffer, maar nog niet het zond- en schuldoffer.

Markus vermeldt ook het opschrift boven het kruis. Dat opschrift geeft de beschuldiging weer en de reden van Zijn kruisdood. Hij hangt daar omdat Hij heeft gezegd dat Hij de Koning der Joden is. Om Zijn smaad te vergroten en Zijn vernedering volkomen te maken wordt Hij in het midden van twee rovers geplaatst, alsof Hij de grootste rover is. Naar de Schrift wordt Hij onder de misdadigers gerekend (Js 53:12). Zo waren ze Hem ook gevangen komen nemen. Als tegen een rover waren ze tegen Hem opgetrokken (Mk 14:48).

Copyright information for DutKingComments