Mark 6:3

Verwerping in Nazareth

De Heer Jezus vertrekt van het huis van Jaïrus en gaat naar Nazareth, de stad waar Hij is opgegroeid en waar ze Hem zo lang in hun midden hebben gehad. Daar zullen de discipelen nieuw onderwijs voor dienaren krijgen en daarom neemt Hij hen mee en volgen zij Hem. Dit nieuwe onderwijs begint ermee dat Hij wordt verworpen. Daarmee moet iedere dienaar rekening houden.

Op de sabbat gaat Hij naar de synagoge, de gebruikelijke plaats waar onderwijs wordt gegeven uit de Schriften. In de synagoge wordt de wet bestudeerd en onderwezen, maar het gebeurt slechts in een uiterlijke vorm. Het hart staat erbuiten. Godsdienst betekent voor de massa van de bezoekers van de synagoge alleen maar traditie met vormen. Het gaat erom wat de vaderen zeggen. De vaderen mogen veel goede dingen hebben gezegd, maar in de praktijk neemt dat een grotere plaats in dan de Schrift.

De Heer komt voor de derde keer in de synagoge. In Markus 1 hebben we er een mens met een onreine geest gezien (Mk 1:23) en in Markus 3 een man met een verdorde hand (Mk 3:1). Ze waren beiden door hun toestand niet in staat tot dienen. We zien in deze twee gevallen samen dat religie zonder “waarheid in het binnenste” (Ps 51:8) onbekwaam maakt om te dienen.

Dit keer gaat het om Zijn Woord. Hij leert hier in de synagoge. Zijn onderwijs wekt verwondering bij de velen die Hem horen. Ze vragen zich verbaasd af waar Hij al Zijn kennis vandaan heeft, hoe het komt dat Hij zo wijs is en waar Hij de krachten die Hij doet, vandaan heeft. Ze ervaren iets bijzonders, ze weten het te benoemen. Het blijft echter bij een verbaasd vragen, zonder het geheim echt te willen weten. Dat is vandaag de dag niet anders.

Ze weten precies wie Zijn familieleden zijn. En juist omdat Hij uit een dergelijke nederige familie komt, kan Hij voor hen niets bijzonders zijn. Als Hij Zich dan toch bijzonder gedraagt, moet dat zijn omdat Hij Zich verbeeldt iets te zijn. Daarom nemen ze aanstoot aan Hem, dat wil zeggen dat ze zich tegen Hem keren en zich daardoor afsluiten voor de zegen van Zijn aanwezigheid.

Het maakt duidelijk hoezeer de Heer als onopvallende Mens op aarde is geweest. Hij heeft eenvoudig als timmerman gewerkt. Dat was niet naar de gedachten van mensen die menen dat heilige mensen niet werken. Hij deed als kleine Jongen geen wonderen, zoals de apocriefe boeken Hem toedichten. Opmerkelijk is nog dat ze Hem “de Zoon van Maria” noemen en niet van Jozef, zoals kinderen gebruikelijk worden genoemd.

We zien hier dat zelfs de verachte inwoners van Nazareth aanstoot nemen aan de nederigste Heer van allen, Die tevens de nederigste Dienaar van allen is. Zelfs de geringste personen van het mensdom zijn niet vrij van dezelfde geest van de wereld waardoor de intelligentste geest verblind wordt. Dat de ware Erfgenaam van de troon van David een “timmerman” zou zijn, was en is te veel voor vlees en bloed om dat te kunnen aannemen.

Ze kennen hem als “de timmerman”. Dit betekent dat de Heer dit werk van Jozef heeft geleerd en heeft gedaan. Dat maakt veel duidelijk over de periode waarover de Schrift nagenoeg zwijgt, de periode van Zijn leven op aarde tot Zijn dertigste jaar, toen Hij het land begon rond te trekken. De Schepper van hemel en aarde heeft een aanzienlijk deel van Zijn dagelijkse leven in deze wereld in dit nederige, maar o zo mooie handwerk besteed.

De Heer weet dat zij zo over Hem denken. Zijn conclusie is wat altijd waar is voor allen die Gods werk willen doen: iemand die Gods Woord brengt in de directe omgeving en nauwste familiebanden wordt juist daar niet gewaardeerd. Een profeet brengt Gods Woord tot hart en geweten van de mensen. Dat wordt vaak eerder aangenomen van een vreemde dan van iemand die men meent goed te kennen.

Door hun ongeloof wordt de zegenende hand van God voor henzelf tegengehouden. Hij kan daar geen grote werken doen. Hij is altijd tot dienen bereid, maar wordt in de uitoefening van Zijn liefde beperkt waar de deuren niet worden geopend om de invloed ervan te ondergaan. Er is geen voedingsbodem voor Gods werk. Alleen waar behoefte is, werkt Zijn onvermoeide liefde, ja, daar moet zij werken.

De enkele zieken die komen, geneest Hij. Daar blijft het bij. Het is niet zo, dat Hij hier heeft geprobeerd om krachten te doen en dat het niet lukte. Nee, Hij kwam niet toe aan het doen van krachten vanwege hun ongeloof. Dat is anders dan de predikers vandaag die wonderen proberen te verrichten en bij het mislukken daarvan dat toeschrijven aan een gebrek aan geloof bij hen die het wonder willen ervaren.

In Mattheüs 8 verwondert de Heer Zich over het geloof van een heiden die slechts van Hem had gehoord (Mt 8:10). Hier verwondert Hij Zich over het ongeloof van Zijn stadsgenoten die Hem zolang hebben meegemaakt. Toch houdt Hij niet op met dienen. Er zijn nog andere dorpen waar Hij Zijn werk moet doen. Hij verlaat Nazareth om in de omliggende dorpen te leren. Het ongeloof sluit het betoon van liefde alleen voor zichzelf af. De liefde zoekt andere wegen. Christus zet Zijn werk elders voort.

Copyright information for DutKingComments