Mark 9:36-37

Wie is de grootste?

Wanneer de Heer en Zijn discipelen in Kapernaüm zijn gekomen, gaan zij weer in huis. Nu is het Zijn beurt om een vraag te stellen (vgl. Mk 9:28). Hij vraagt Zijn discipelen naar het onderwerp van hun conversatie toen ze onderweg waren. Hij stelt ook ons de vraag naar de onderwerpen van onze gesprekken. Die kunnen heel verschillend zijn, maar hebben ze Hem als inhoud of gaan ze over onze eigen belangrijkheid?

De discipelen zwijgen omdat hun geweten spreekt. Onderweg hadden hoogmoedige gedachten hun hart vervuld toen ze aan Hem dachten. Daarin ligt de oorzaak van hun gebrek aan inzicht in wat Hij heeft gezegd over Zijn lijden en dood. Als we ons laten leiden door het vlees en zijn begeerten, zelfs als we aan Hem denken en wat wij allemaal voor Hem doen en wat onze beloning zal zijn, blijft de hele omvang van de gedachten van God voor ons verborgen.

De discipelen zochten hun eigen heerlijkheid in het koninkrijk. Daardoor is het kruis, de ware weg tot heerlijkheid, onbegrijpelijk voor hen. Door alleen aan hun eigen belangrijkheid te denken is het geen wonder dat er weinig kracht is in de tegenwoordigheid van de satan (Mk 9:28) en weinig begrip in de tegenwoordigheid van de Heer (Mk 9:32).

De Heer heeft hun antwoord in woorden niet nodig. Hun zwijgen zegt genoeg. Het is de aanleiding voor Hem om Zijn discipelen nader onderwijs te geven over de rangorde in Zijn koninkrijk. Hij gaat zitten om in rust verder onderwijs te geven en roept Zijn discipelen bij Zich. Wil ieder van hen zo graag de grootste zijn? Dan zal Hij hun onderwijs geven hoe ieder dat kan worden. Hij houdt hun voor dat de enige weg naar werkelijke grootheid is dat iemand de laatste en de dienaar van allen is. Die plaats heeft Hij ingenomen. Wij willen misschien nog wel dienaar zijn, maar zijn we bereid om de dienaar van allen te zijn en van allen de laatste plaats in te nemen? Hij is dat op volkomen wijze en we kunnen het ook alleen van Hem leren. Daarvoor moeten we nederig zijn.

De Heer maakt Zijn onderwijs aanschouwelijk door een kind te nemen en het in hun midden te plaatsen. Daar staat een klein kind te midden van grote mannen. Voor Hem heeft dit kind grote betekenis. Zo’n kind omarmt Hij en tilt Hij op. Zijn hart gaat ernaar uit. Hij brengt het aan Zijn hart. Terwijl Hij op het kind heeft gewezen en er nu mee in Zijn armen staat, geeft Hij Zijn discipelen de bijbehorende les. Kinderen hebben niet de gedachte om te midden van de gelovigen de eerste plaats in te nemen.

Dat Hij het kind in Zijn armen neemt, wil zeggen dat Hij het omgeeft met Zijn liefde. Dat is het kenmerk van de ware Dienaar: hij geeft anderen het gevoel dat ze in de armen, dat is in de sfeer van de liefde, van de Heer Jezus komen. Ook zien we de dienaar in het pretentieloze kind dat vanwege zijn onbevangenheid door anderen wordt aangenomen. De dienaar leeft in het bewustzijn dat hij in de armen en aan het hart van de Heer Jezus is en zal dat ook uitstralen.

Het gaat erom zulke, voor de wereld onbetekenende kinderen te ontvangen in Zijn Naam. De Naam van Christus is de toetssteen. Kinderen mogen dan geen waarde hebben voor de wereld die drijft op prestatie en geldingsdrang, voor de discipel behoren deze niet geachte kinderen, in navolging van Christus, juist de voorwerpen van zijn dienst te zijn.

Wie dan ook ziet welke plaats een kind, dat niet in tel is, heeft voor het hart van Christus en zo’n kind om die reden ontvangt, ontvangt in werkelijkheid Christus. Het gaat zelfs nog verder, want wie Christus ontvangt, ontvangt Zijn Zender, God de Vader. Zo groot is de zegen van het dienaar van allen zijn.

Copyright information for DutKingComments