Mark 9:9-10

Elia moet eerst komen

Het verblijf op de berg kent een einde. Het ogenblik komt dat de discipelen weer met de Heer van de berg moeten afdalen. Zo is het ook vaak in het leven van de gelovige. Na bijzondere momenten van gemeenschap met Christus, het gevoel van de aarde verheven te zijn en even alles te vergeten, komt het ogenblik dat het dagelijkse leven weer aandacht vraagt.

De Heer zegt tegen Zijn discipelen dat ze het getuigenis van wat ze hebben gezien pas mogen geven wanneer Hij uit de doden is opgestaan. Ze hebben het na Zijn opstanding, als ze de Heilige Geest hebben ontvangen, ook pas goed begrepen (Jh 16:12-15; 2Pt 1:16-18). Nu houden ze het woord vast dat Hij heeft gezegd over Zijn dood en opstanding, omdat ze het niet begrijpen. Dat is een goede zaak. Zo moeten wij alle woorden van de Heer Jezus vasthouden, ook de woorden die wij niet begrijpen. Ze spreken er met elkaar over. Ook dat is een voorbeeld voor ons. Het is goed met elkaar te spreken over wat Christus heeft gezegd.

Ze vragen Hem niet om een antwoord op de vraag over wat Hij heeft gezegd over “uit [de] doden opstaan”. Hun bezig zijn met wat Hij heeft gezegd, brengt hen tot de vraag over de komst van Elia, waarover ze de schriftgeleerden hebben horen spreken. Zij weten dat de komst van Christus in kracht, waarvan ze zojuist een voorsmaak hebben gehad op de berg, zal worden voorafgegaan door de komst van Elia. Ze kennen de Heer Jezus en hebben Hem aangenomen als de Messias. Ook hebben ze Elia zojuist gezien en ze kennen de profetie van Maleachi over hem. Tegelijk maakt hun vraag duidelijk dat ze de verwerping en de dood van Christus niet betrekken bij hun denken over Zijn komst in kracht. In Zijn antwoord verbindt Hij dat er juist mee.

Hij zegt tegen de discipelen dat de schriftgeleerden gelijk hebben dat Elia eerst komt en alles herstelt. Dat weten ze uit Maleachi 4 (Ml 4:5-6). Het betekent niet dat Elia in persoon zal komen, maar iemand met de typische kenmerken van zijn dienst. Maleachi spreekt over de verhouding tussen vaders en kinderen. Zoals is opgemerkt, zien we in de volgende geschiedenis daarvan een voorbeeld. De Heer Jezus zegt erbij dat er nog meer geschreven staat dat ook moet worden vervuld. Dat betreft Zijn lijden en verwerping, Zijn “als niets geacht worden”. Dat moeten zij toch ook weten? Daar willen de schriftgeleerden niet over spreken, en de discipelen willen daar ook niet over horen, maar Hij maakt duidelijk dat het niet langs een andere weg kan.

Hij voegt eraan toe dat Elia zelfs al gekomen is, dat wil zeggen iemand in de geest en de kracht van Elia. Dat is Johannes de doper (Mt 11:13-14; Lk 1:17). Maar de godsdienstige leiders hebben niet naar Johannes geluisterd. Toen hij gevangengenomen was, hebben ze niet hun best gedaan hem te bevrijden. Over zijn dood hebben ze niet getreurd. Zij en het volk zullen ook Hem verwerpen van Wie Johannes de voorloper was. Dit betekent dat Elia nog een keer zal komen. Dat zien we gebeuren bij de tweede komst van de Heer Jezus. In een van de twee getuigen die in Openbaring 11 worden genoemd, herkennen we iemand die optreedt in de geest en de kracht van Elia (Op 11:5; vgl. 2Kn 1:10).

Copyright information for DutKingComments