Matthew 10:2

De twaalf discipelen

Dit hoofdstuk sluit direct aan op het laatste vers van het vorige hoofdstuk. Het toont het hart van de Heer dat met ontferming bewogen is over Zijn arme volk. Dat brengt Hem ertoe de twaalf discipelen uit te zenden.

De Heer roept “Zijn” twaalf discipelen. Ze zijn van Hem. Het zijn er twaalf, in overeenstemming met de twaalf stammen van Israël tot wie ze worden gezonden. De Heer heeft niet alleen Zelf de macht om wonderen te verrichten, maar kan die macht ook aan anderen geven (vgl. Hd 8:18-19). Hij geeft hun macht op geestelijk en op lichamelijk terrein. Zo zullen ze een krachtig getuigenis geven van Hem Die gekomen is.

Het zijn de krachten van de toekomende eeuw (Hb 6:5) dat is het duizendjarig vrederijk. Dan zal de satan gebonden zijn en de mens bevrijd door Christus. Wat Hij en ook Zijn discipelen doen, zijn gedeeltelijke bevrijdingen, want het vrederijk breekt niet aan. Deze uitdrijvingen en genezingen bewijzen wel dat Hij aanwezig is Die gekomen is om dit rijk op te richten.

De discipelen worden in Mt 10:2 “apostelen”, dat betekent ‘gezondenen’, genoemd. In de vorige hoofdstukken gaan ze met de Heer mee als volgelingen en leerlingen, nu gaan ze voor Hem uit als gezanten. Zij zijn herauten van de Koning, ze kondigen Zijn komst aan.

De namen van de discipelen worden genoemd. Van sommige discipelen weten we al iets en we zullen nog meer van hen horen. Van andere discipelen horen we soms nog wat en van een enkeling horen we verder niets en weten we alleen de naam. De Heer weet wel wat ieder van de Zijnen doet. Hij bepaalt of een dienst wat meer bekendheid heeft of niet. Alles wat gedaan wordt in opdracht van Hem, zal Hij belonen naar de trouw waarmee de opdracht is uitgevoerd en niet naar de bekendheid die iemand heeft gehad.

Er worden ook broers uitgezonden. De natuurlijke banden worden niet geloochend. Het is een speciale vreugde om met een broer of zus de Heer te dienen. Mattheüs noemt zichzelf in deze opsomming “de tollenaar”. Hij maakt er geen mooi verhaal van, maar vertelt openlijk wat hij is geweest. Ook Judas wordt genoemd. Hij zal niet zitten op een van de twaalf tronen, maar hij wordt wel uitgezonden. Het is nog niet de tijd van het vrederijk. Het is nog mogelijk dat zich valse dienaren in het gezelschap van de echte dienaren bevinden. Als de discipelen worden opgesomd, wordt zijn naam steeds als laatste vermeld met de toevoeging “die Hem ook heeft overgeleverd”.

Copyright information for DutKingComments