Matthew 10:24

Discipel-meester; slaaf-heer

Een “discipel” is een leerling die van zijn “meester” leert hoe hij zich in alle dingen van het leven moet gedragen. Hij streeft ernaar op zijn meester te lijken, hem in alles te evenaren, te worden als hij. Voor een discipel van de Heer Jezus is het volkomen genoeg als hij mag lijken op zijn Meester. Bij de verhouding “discipel”-“meester” gaat het erom het voorbeeld van de meester na te volgen. Bij de verhouding “slaaf”-“heer” gaat het erom dat de slaaf onderworpen is aan het gezag van zijn heer en doet wat hij zegt.

In deze beide verhoudingen zien we de verbondenheid van de discipel en slaaf aan de Heer Jezus als zijn Meester en Heer. De Heer verbindt hem in Zijn genade aan Zichzelf. Het gevolg daarvan is dat de discipel en slaaf ook deelt in het lot van zijn Meester en Heer. Als wij trouwe volgelingen van de Heer Jezus zijn, moeten wij ermee rekenen dat de wereld ons net zo zal behandelen als zij Hem heeft behandeld (Jh 15:18). Wij staan niet boven Hem.

Hoe de wereld, en in het bijzonder de godsdienstige wereld, met Hem heeft gehandeld, brengt Hij in de derde verhouding naar voren, in die van “heer des huizes”-“huisgenoten”. De Heer Jezus is de Heer van het huis. De discipelen zijn daarin huisgenoten. De godsdienstige leiders noemden Hem “Beëlzebul”, dat is een naam voor de satan. De Heer zegt tegen Zijn discipelen dat zij des te meer van deze lasteringen te lijden zullen hebben.

Copyright information for DutKingComments