Matthew 17:17

Een maanzieke jongen genezen

Na het hoogtepunt op de berg van de verheerlijking komen de Heer en de drie discipelen weer onderaan de berg. Daar komt iemand naar Hem toe die voor Hem op de knieën valt. Het is iemand die in nood is. De ervaring van de heerlijkheid is maar een kort gebeuren geweest. De werkelijkheid van het leven dient zich weer aan. Zo gaat het ook in het leven van gelovigen. Ze hebben hun bijzondere momenten van dicht bij de Heer zijn, bijvoorbeeld in samenkomsten. Maar als de bijeenkomst is afgelopen, worden ze weer geconfronteerd met de realiteit van elke dag.

De man vraagt de Heer Zich te erbarmen over zijn zoon. Deze is maanziek. Deze ziekte kan worden vergeleken met epilepsie, een ziekte waarbij iemand plotseling neervalt. De jongen heeft deze ziekte in ernstige mate en lijdt daardoor veel, want hij valt dikwijls in het vuur en dikwijls in het water. Hij valt in de meest uiteenlopende situaties neer.

Omdat de Heer er niet was, heeft de man zijn zoon bij Zijn discipelen gebracht. Hij spreekt over “Uw discipelen”. Hij verwachtte dat zij hem wel zouden kunnen helpen omdat zij Zijn discipelen zijn en verondersteld werden te doen wat Hij deed. Maar de discipelen hebben gefaald. Hier wordt een ander kenmerk van het ongeloof van de mens gezien, zelfs van de gelovige, namelijk de onbekwaamheid om gebruik te maken van de macht die om zo te zeggen in de Heer tot zijn beschikking staat. Er is meer geloof aanwezig in de man die zijn kind brengt dan in de discipelen, want het gevoel van de nood bracht hem daarheen waar redding te vinden is.

Als de Heer erbij komt, verandert gelukkig alles. Voordat Hij ten gunste van de vader handelt, verwijt Hij eerst Zijn discipelen hun ongeloof. Hetzelfde woord dat het ongeloof van de discipelen veroordeelt, roept de bedroefde vader tot het genot van de zegen. De Heer zegt tegen de man dat hij zijn zoon bij Hem moet brengen. Om Zijn macht te kunnen genieten moeten we met Hem in gemeenschap zijn door de praktische werking van het geloof. Dit geloof laten we zien als we werkelijk met onze nood bij Hem komen. Als we dat doen, zullen we meemaken dat Hij de macht van de vijand tenietdoet en voorziet in de nood.

Zolang deze bedeling van geloof voortduurt, blijft Christus nooit in gebreke om het persoonlijke geloof met zegen te beantwoorden. Dat is zelfs dan als Zijn discipelen Hem niet kunnen verheerlijken omdat bij hen daadwerkelijk geloof ontbreekt. In overeenstemming met zijn geloof in Christus krijgt de vader zijn kind genezen terug.

Copyright information for DutKingComments