Matthew 18:23-35

Gelijkenis over vergeven

De Heer illustreert met een gelijkenis welke houding en gezindheid de onderdanen in het koninkrijk behoren te kenmerken met het oog op vergeving. Hij stelt de situatie voor dat een koning met zijn slaven afrekening gaat houden. Er wordt een slaaf bij de koning gebracht die hem de enorme som van tienduizend talenten schuldig is. Als we dit omrekenen naar de euro komen we op een bedrag van 3 miljard euro.

De berekening is als volgt. Een denaar was in die tijd het loon van een dagloner (Mt 20:2). Op 1 januari 2008 was het bruto minimum dagloon voor iemand van 23 jaar of ouder €61,62, wat neerkomt op iets meer dan €50,00 netto. Laten we voor het gemak uitgaan van €50,00. Een talent is zesduizend denaren, dat is omgerekend €300.000,00. De slaaf was zijn heer tienduizend talenten schuldig. Dat is omgerekend €3.000.000.000,00 ofwel 3 miljard euro.

De man kan dit niet betalen. Hij kan zelfs geen aanbetaling doen, want hij heeft niets. Om toch nog een beetje van de schuld te kunnen innen beveelt zijn heer hem te verkopen met zijn vrouw en zijn kinderen en alles wat hij nog aan bezittingen heeft.

Als de slaaf dat hoort, werpt hij zich voor zijn heer neer en smeekt hem om geduld met hem te hebben tot hij alles betaald zou hebben. Deze uitspraak alleen al bewijst dat de man er geen idee van heeft hoe groot zijn schuld is en hoe onmogelijk het is die te voldoen. Als hij zijn schuld inderdaad had willen voldoen, zou hij daarvoor 164.383,56 jaar [€3.000.000.000,00 / (365 dagen * €50,00)] dag in dag uit moeten werken, zonder rustdag en ook zonder één cent te kunnen besteden voor wat hij zelf nodig zou hebben.

Hoewel de heer van de slaaf de grootspraak van zijn slaaf kent en weet dat zijn slaaf hem nooit zal kunnen betalen, scheldt hij hem die hele schuld kwijt. Dat doet hij vanuit zijn ontferming over de uitzichtloze situatie van zijn slaaf.

Het is buitengewoon ontnuchterend om in het volgende tafereel te zien hoe de slaaf, aan wie een enorme schuld is kwijtgescholden, handelt met een medeslaaf die hem de naar verhouding luttele som van 100 denaren, dat is €5.000,00, schuldig is. De onbarmhartigheid spat ervan af. Het is alsof hij direct op zoek is gegaan naar die medeslaaf die hem nog wat schuldig is, want hij “vond” hem. De aan hem betoonde genade heeft op hem geen enkel effect. In plaats van in opperste dankbaarheid zijn medeslaaf te vertellen wat er is gebeurd, welke last er van hem is afgenomen, grijpt hij zijn medeslaaf bij de keel en eist betaling van de schuld.

Zijn medeslaaf doet hetzelfde wat hij bij zijn heer heeft gedaan. De medeslaaf valt neer en smeekt hem om geduld tot hij zou hebben betaald. Maar dat geduld bezit deze slaaf niet, want hij is niet onder de indruk gekomen van de wijze waarop zijn heer met hem heeft gehandeld en van wat hemzelf is vergeven. Het gaat er niet om dat hij het is vergeten, maar het heeft hem totaal niets gedaan. Hij is er niet door veranderd. Dit is de grootste ondankbaarheid die maar denkbaar is. Zo’n ondankbaarheid laat de hardheid van het hart zien.

Als zijn medeslaven dit zien, worden ze bedroefd. Ze begrijpen niet hoe dit mogelijk is. In plaats van het recht in eigen hand te nemen doen de medeslaven het enig juiste. Ze gaan hun heer alles uiteenzetten wat er is gebeurd. Dat moeten wij ook doen als we opmerken dat er gehandeld wordt zonder gevoel van genade. Dan kunnen we niets beters doen dan het onze Heer vertellen, met droefheid in ons hart vanwege het harde optreden van een medeslaaf.

Als de heer ervan hoort, laat hij zijn slaaf bij zich roepen. Het is zijn slaaf en hij kan over deze slaaf beschikken naar het hem goeddunkt. Hij noemt hem “boze slaaf”. Dat heeft de man er zelf naar gemaakt door zijn handelwijze. De heer herinnert eraan dat hij hem die hele schuld heeft kwijtgescholden omdat de slaaf zijn heer had gesmeekt. Zijn heer houdt hem ook voor dat de aan hem betoonde genade zijn houding tot zijn medeslaaf had moeten bepalen.

Dit is belangrijk voor ons. Ons is grote barmhartigheid bewezen door God Die ons onze zonden heeft vergeven. Wij hadden een schuld bij God die wij onmogelijk konden voldoen. Nu God ons die schuld heeft vergeven, verwacht Hij van ons dat wij diezelfde barmhartigheid tegenover onze broeders en zusters laten zien.

Een dergelijke houding van ondankbaarheid tegenover zijn heer met als gevolg onbarmhartigheid tegenover zijn medeslaaf veroorzaakt toorn bij de heer van die slaaf. Hij levert zijn slaaf over aan de folteraars totdat hij zijn schuld zou hebben ingelost, zoals hij dat had gezegd. Dat betekent een eeuwige foltering, want hij zal nooit in staat zijn die schuld te voldoen.

De Heer Jezus verbindt aan de gelijkenis de ernstige les dat wij onze broeder van harte moeten vergeven, want anders zal ons deel hetzelfde zijn als dat van de boze slaaf.

Copyright information for DutKingComments