Matthew 2:12-22

De wijzen bij het Kind

Zonder een woord tegen Herodes te zeggen gaan de wijzen weg. Als ze buiten zijn, zien ze weer de ster die ze hebben gezien op het moment van de geboorte van de Heer Jezus. Die ster heeft hen ertoe gebracht op weg te gaan, maar de ster heeft hen niet onderweg geleid. De ster gaat hen nu voor tot bij de plaats waar de Heer Jezus is. Het zien van de ster veroorzaakt grote vreugde bij hen. God zorgt altijd voor leiding bij allen die wandelen naar het licht dat zij hebben, al is dat nog zo gering. Het aanwezige en toegevoegde licht leidt altijd naar Christus en geeft grote vreugde.

Ze komen in een huis en niet in een stal (vgl. Lk 2:7). Dit is ook een aanwijzing dat er geruime tijd is verstreken sinds de geboorte van de Heer Jezus. Ze zien ”het Kind met Maria, Zijn moeder” en aanbidden het Kind. Maria is geen voorwerp van aanbidding. De schatten die ze hebben meegenomen, worden geopend. Ze bieden het Kind geschenken aan. Deze geschenken passen bij dit Kind en wijzen symbolisch op de heerlijkheid van Zijn Persoon en op de uitnemendheid en het einde van Zijn leven op aarde. Het goud stelt Zijn Goddelijke heerlijkheid voor. De wierook is de welriekende geur die van Zijn leven uitgaat naar Zijn omgeving en omhooggaat naar God. De mirre spreekt van het lijden en de dood die Hij zal ondergaan.

Christus wordt gevonden in een huis. We kunnen dit toepassen op Gods huis in deze tijd, dat is de gemeente van God (1Tm 3:15). De Geest leidt mensen die Hem zoeken altijd naar de gemeente. Daar alleen is Hij te vinden. Daar is Hij het voorwerp van aanbidding. De wijzen vertegenwoordigen de volken. Christus is “de hoop van de heerlijkheid” voor de volken (Ko 1:27). Dit tafereel ziet ook op de tijd na de gemeente, wanneer de volken komen om Hem te eren (Ps 72:11).

Na hun eerbetoon aan de geboren Koning der Joden krijgen de wijzen een aanwijzing van God om niet naar Herodes terug te keren. Ook nu laten ze zich leiden door wat God zegt. Daarom gaan ze niet weer via Jeruzalem, maar keren langs een andere weg naar hun land terug.

Vlucht naar Egypte

Jozef krijgt van God – weer in een droom (Mt 2:13; Mt 1:20) – de opdracht om naar Egypte te vluchten. Daar moet hij blijven ”totdat Ik het u zeg”. Dit is een belangrijke mededeling voor iedere gelovige. Het houdt in dat hij pas moet handelen als God iets zegt. Jozef is hier steeds de persoon aan wie God Zijn opdrachten geeft.

Jozef is gehoorzaam en doet direct, in dezelfde nacht, wat God tegen hem heeft gezegd. Zo moet de Heer Jezus, als Hij nog maar een Baby is, al vluchten. Engelen, die Zijn geboorte hebben aangekondigd, vormen geen escorte om Hem te beschermen. Hij is hier in nederigheid. Nooit heeft Hij Zijn macht gebruikt om Zichzelf tegen kwaad te beschermen. Hij vlucht of Hij verbergt Zich. Hij neemt hierin geen bijzondere plaats in te midden van de mensenkinderen, maar deelt in hun algemene lot. Hij ondergaat elke vernedering, want Hij wil niet dat Zijn volk iets lijdt zonder dat Hij daarin deelt.

Pas als Herodes is gestorven, keert Jozef terug. Hij daagt het gevaar niet uit. En als hij terugkeert, wordt weer een profetisch woord vervuld. Weer zien we hoe God de vijand gebruikt om Zijn Woord te vervullen. God weet het handelen van de mens en Zijn eigen handelen, handelingen die zo tegengesteld zijn aan elkaar, met elkaar te verbinden tot vervulling van Zijn plannen. Dit is een grote bemoediging voor allen die Hem toebehoren.

Het profetisch woord is een aanhaling uit Hosea. Het is een woord dat Hosea heeft gesproken met het oog op Israël en de roeping van dat volk uit de slavernij in Egypte. God noemt Israël “Mijn zoon” (Hs 11:1; Ex 4:22-23). Mattheüs past het nu toe op de Heer Jezus. Dat maakt duidelijk dat Christus Zijn geschiedenis op aarde wil beginnen waar Zijn volk is begonnen. Hij vereenzelvigt Zich met hen.

Maar hoe verschillend is Zijn weg van die van hen. Waar het volk in zijn roeping als zoon heeft gefaald, zal Christus volmaakt aan die roeping beantwoorden. Zo wordt Hij in Jesaja 49 de ware Knecht en in Johannes 15 de ware wijnstok – posities waarin Israël eens is geweest, maar niet in overeenstemming daarmee heeft geleefd. Hij is het ware Israël. In ruimere zin begint Hij de geschiedenis van de eerste mens, dat is van de hele mensheid, opnieuw. Hij doet dat als de tweede Mens en als de laatste Adam (1Ko 15:45-47) in verbinding met God.

Herodes wordt woest als hij merkt dat hij door de wijzen is misleid. In hem herkennen we de draak die het mannelijk Kind zoekt om het te verslinden (Op 12:3-5). Zijn haat tegenover de geboren Koning uit zich in een vreselijke moordpartij. Onschuldige kinderen vallen ten prooi aan de haat die zich tegen Christus richt. Hier zien we dat de geringste verbinding met een Christus Die aanwezig is, de satan actief maakt in zijn haat. De kinderen van twee jaar en jonger lijken zozeer op Hem, dat zij delen in het lot dat Hem wordt toegedacht. God voorkomt niet dat Herodes een kindermoordenaar wordt. Al die jonge kinderen worden ervoor bewaard op te groeien en later met het volk de Heer Jezus te vermoorden. Zij zijn in de hemel.

Met zijn slachtpartij vervult Herodes een woord van de profeet Jeremia (Jr 31:15). Groot is de smart vanwege de dood van deze kinderen. De kinderen worden aan Rachel toegerekend, de vrouw van Jakob, de moeder van Jozef en Benjamin. Zij is ontroostbaar vanwege dit verlies. Het lijkt alles voorbij. Maar het loopt God niet uit de hand. Hij houdt Zijn beschermende hand over Hem door en in Wie al Zijn beloften aan Zijn volk in vervulling zullen gaan.

In de toekomst, tijdens de grote verdrukking, zullen ook velen worden omgebracht die met Hem verbonden zijn en zal er ook grote rouw zijn. Dan verschijnt de Heer Jezus en brengt uitredding en voert Zijn volk in de zegen.

Terug in Israël

Als Herodes, de kindermoordenaar, is gestorven, krijgt Jozef in een nieuwe droom de opdracht terug te gaan naar Israël. God bemoedigt hem door tegen hem te zeggen dat zij, die uit waren op de dood van het Kind, gestorven zijn (vgl. Ex 4:19). Het land wordt door God “het land Israël” genoemd, want Hij heeft de draad er weer mee opgenomen door het te bezoeken. Deze naam herinnert aan de door God gegeven beloften.

Zoals steeds gehoorzaamt Jozef ook nu weer direct. Maar als hij hoort wie de opvolger van Herodes is, wordt hij bang. Dan komt God in een nieuwe droom aan zijn angst tegemoet met een nieuwe aanwijzing. God komt ook ons in onze zwakheden tegemoet als wij niet op het niveau van Zijn gedachten zijn. Deze nieuwe aanwijzing sluit aan bij Zijn Woord en dient tot vervulling ervan, want Jozef gaat met de Heer Jezus en Maria in Nazareth wonen, dat in de streken van Galiléa ligt.

Nu staat nergens in de profeten dat Christus in Nazareth zou gaan wonen. Meerdere profeten hebben er echter wel over gesproken dat Hij veracht zou worden. Dat is met het wonen in Nazareth vanaf het begin in vervulling gegaan. Na de verworpen Koning – Hij moest vluchten – is Hij nu de Verachte door te gaan wonen in de meest verachte stad in de meest verachte provincie (Jh 1:47).

Door in Nazareth te gaan wonen zal Hij Nazoreeër worden genoemd. Dit woord is afgeleid van het Hebreeuwse woord nezer dat ‘spruit’ of ‘scheut’ betekent. Dit is het woord dat de profeet Jesaja voor de Messias gebruikt om daarmee Zijn geboorte als Nakomeling van Isaï, dus als de ware David, aan te kondigen (Js 11:1). Ook in die zin is Zijn wonen in Nazareth een vervulling van wat door de profeten is gesproken.

Copyright information for DutKingComments