Matthew 24:1

Wat met de tempel zal gebeuren

De twee volgende hoofdstukken, Mattheüs 24-25, bevatten profetie en zijn tevens onderwijs aan de discipelen voor hun leiding op de weg die zij moeten volgen te midden van de komende gebeurtenissen. De Heer vertrekt van de tempel en wel voorgoed. Hiermee oefent Hij het oordeel uit dat Hij zojuist heeft uitgesproken. De tempel is daardoor een ontzield lichaam geworden. Het is nu “uw huis” (Mt 23:38).

Hier herhaalt zich wat eerder in Ezechiël is gebeurd (Ez 10:18-19; Ez 11:22-23). Daar verdwijnt de heerlijkheid van de HEERE, Jahweh. Diezelfde heerlijkheid verdwijnt hier ook in de gedaante van de vernederde Mens Jezus Christus. Wie ogen heeft om te zien, ziet in Hem de heerlijkheid van de eniggeboren Zoon van de Vader (Jh 1:14).

Toch blijft het hart van de discipelen aan de tempel gehecht. Ze wijzen de Heer op het imposante gebouw. Door vroegere vooroordelen komen ze niet los van zijn uiterlijke schoonheid. Maar omdat Hij er niet meer in is, zijn ze bezig met schone uiterlijke schijn, het vertoon van praal en pracht in de dienst van God.

De Heer kijkt met hen mee als Hij zegt: “Ziet u dit alles niet?” Maar Hij kijkt op een andere manier. Hij ziet dat deze gebouwen de symbolen van een eigenwillige godsdienst zijn geworden. Daarom spreekt Hij het vonnis uit over alles wat zij bewonderen en wel op de meest radicale wijze. Hij wil hen van hun nutteloze gedachten bevrijden. Daarom deelt Hij hun Zijn gedachten mee en werpt het licht van de toekomst op het heden. Daar is alleen belangstelling voor als ons hart niet gehecht is aan de dingen van de aarde. Hoe zal ik verlangen naar Zijn komst als die komst een streep haalt door alles wat ik probeer op te bouwen in de wereld?

Copyright information for DutKingComments