Matthew 27:29

Bespot

De soldaten van de stadhouder, soldaten over wie hij gezag heeft, nemen de Heer mee in de ambtswoning van Pilatus. Deze soldaten roepen al hun kameraden erbij om “tegen Hem” te zijn. Voordat Hij wordt gekruisigd, wordt Hij nog het mikpunt van de bespotting van een hele legerafdeling. Alles wat Zijn waardigheid als Mens uitmaakt, wordt Hem ontnomen. Het ontkleden zal niet zachtzinnig zijn gegaan. Daarna verkleden ze Hem als Koning door Hem een scharlaken mantel om te doen.

Om Zijn belijdenis dat Hij een Koning is nog bespottelijker te maken, vlechten ze een kroon van dorens en zetten die op Zijn hoofd. De Heer wordt geen vernedering bespaard. Dorens zijn het gevolg van de zonde die in de wereld is gekomen (Gn 3:18). Door Hem een kroon van dorens op te zetten is het alsof ze Hem tot de oorzaak verklaren dat de zonde in de wereld is gekomen. Ook geven ze Hem een rietstok als scepter in de hand. En de Heer houdt die vast.

Spottend vallen ze voor Hem op de knieën en groeten Hem als Koning der Joden. En Hij is het. Eens zullen ze voor Hem op de knieën vallen. Dan zal het niet zijn om Hem te bespotten, maar om Hem in waarheid als Heer te belijden (Fp 2:10).

Hun verachting kent geen grenzen. Ze bespugen Hem met smadelijk speeksel. Hij heeft Zijn gezicht er niet voor afgewend (Js 50:6). Is er iets wat een grotere verachting uitdrukt dan iemand in het gezicht te spugen? De rietstok die ze Hem als spottend symbool van regering in de hand hadden geduwd, nemen ze weer van Hem af, om Hem daarmee op Zijn met dorens gekroonde hoofd te slaan. De rietstok is geen rietje dat gemakkelijk breekt, maar een echte stok. Er kan een spons aan gedaan worden om die omhoog te steken, om daardoor de Heer te drinken te geven (Mt 27:48). Als hun spotlust verzadigd is, doen ze Hem het spotkleed af en trekken Hem Zijn eigen kleren weer aan. Dan nemen ze Hem mee om Hem te kruisigen.

Het is aangrijpend dat de Heer tijdens alle mishandeling en bespotting volkomen zwijgt. Er is zelfs van een dreigende blik geen sprake. Dat wil niet zeggen dat Hij alles stoïcijns, gevoelloos, over Zich heen heeft laten komen als een onvermijdelijk noodlot. Hij heeft elke mishandeling en elk spotwoord diep gevoeld, zowel lichamelijk als in Zijn ziel. In meerdere psalmen uit Hij Zijn gevoelens over wat Hem is aangedaan (Ps 22:1-32; Ps 69:1-37; Ps 102:1-29; Ps 109:1-29). Hij is werkelijk volmaakt Mens, maar Hij is ook de volmaakte Mens omdat Hij Zich volkomen aan God toevertrouwt en Zich door Hem gesteund weet in dit vreselijke lijden dat Hem door mensen wordt aangedaan.

Copyright information for DutKingComments