Matthew 28:7

De Heer is opgestaan!

De twee Maria’s wijken niet van de Heer. Ze willen zijn waar Hij is. Daarom komen ze om het graf, Zijn graf, te bezien. Ze doen dat op de avond van de zaterdag, de sabbat, als naar de Joodse tijdrekening – waarbij een dag om zes uur in de avond begint – de sabbat is afgelopen. Als de vrouwen daar zo staan, lijkt alles afgelopen, voorbij.

Dan, vroeg in de morgen van de zondag, gebeurt het grote wonder van de opstanding van de Heer Jezus. Die geweldige gebeurtenis gaat gepaard met een reactie van de aarde in de vorm van een grote aardbeving. Er komt een engel uit de hemel op aarde. Hij loopt naar het graf, wentelt de steen weg die de opening afdicht en gaat daarop zitten, als het ware om daardoor te voorkomen dat iemand hem weer terug zal rollen.

Aardse machten hadden het graf verzegeld (Mt 27:66), een veel hogere hemelse macht verbreekt dat valse zegel. De engel wordt als het ware het nieuwe zegel op de steen voor de nieuwe situatie door erop te gaan zitten. Niemand kan hem terugrollen voordat er een afdoende getuigenis is gegeven van de opstanding van Christus. Dat getuigenis zal worden gegeven door mensen die het lege graf hebben gezien. Christus heeft het graf al verlaten voordat de steen werd weggerold. Het wegrollen is niet gebeurd om Hem eruit te laten, maar om mensen erin te laten, opdat ze kunnen zien dat Hij niet meer in het graf is.

De gedaante van de engel straalt het oordeel en de reinheid van de hemel uit. Het effect van zijn verschijning op de soldaten die het graf bewaken, is dat hun heldhaftigheid verandert in doodsangst. Ze verstijven van schrik. Wat ze nu meemaken, bestaat in hun wereld niet. Toch maken ze het mee, want wat voor hen niet bestaat, is werkelijkheid. Ieder mens die alleen gelooft in wat hij kan zien, zal eens door deze angst worden overvallen als hij oog in oog komt te staan met de Rechter van levenden en doden.

Ook de vrouwen zijn bang geworden, maar de engel spreekt tot hen de vertroostende woorden: “Weest ú niet bang.” Vervolgens vertelt hij dat hij weet dat zij niet tot de vijanden van de Heer Jezus behoren, maar dat ze hier zijn om Hem te zoeken. De engel spreekt over “Jezus, de Gekruisigde”, waarmee hij verwijst naar de Heer zoals ze Hem voor het laatst hebben gezien en zoals Hij in hun gedachten verder leeft. Hij heeft een goede boodschap voor hen, namelijk dat Hij is opgewekt, zoals Hij dat ook Zelf heeft gezegd. Ze hadden het kunnen weten. Dan nodigt hij hen uit in het graf te zien naar de plaats waar “de Heer” gelegen heeft. Ze zijn er getuigen van geweest dat Hij daar werd gelegd (Mt 27:59-61).

Dan geeft de engel hun de opdracht om dit blijde nieuws aan Zijn discipelen te vertellen. Ze moeten erbij zeggen dat zij Hem in Galiléa zullen zien, want daarheen is Hij hen voorgegaan. Van de discipelen wordt, net als vóór Zijn dood, gevraagd dat zij Hem ook nu zullen volgen. Ook is Hem volgen de voorwaarde om Hem te zien. De engel benadrukt zijn woorden door tegen hen te zeggen dat hij, de boodschapper van God uit de hemel, het hun heeft gezegd. Ze dromen niet.

De vrouwen reageren direct. Nog bang vanwege de indrukwekkende verschijning van de engel en tegelijk heel blij vertrekken ze vlug van het graf en gaan snel naar de discipelen van de Heer om hun dit prachtige bericht te brengen.

Copyright information for DutKingComments