Matthew 5:1-11

Inleiding

In de bergrede (Mattheüs 5:1-7:29) schildert de Heer Jezus het karakter van het koninkrijk der hemelen en de personen die er deel aan hebben. Tevens openbaart Hij de Vadernaam. Hij onderwijst de kenmerken van het koninkrijk omdat Hij die kenmerken liefheeft. Hij wordt er Zelf in gezien en vindt er Zijn vreugde in die kenmerken in anderen te bewerken en te herkennen.

De bergrede beschrijft hoe de ware discipelen van het koninkrijk der hemelen zich in dat koninkrijk behoren te gedragen. Dit koninkrijk is door de oudtestamentische profeten aangekondigd. Het is het koninkrijk onder het koningschap van Gods Messias. De troon van de Messias staat dan in Jeruzalem vanwaar Hij over Israël en van daaruit over de hele wereld regeert (Dn 2:44; Dn 7:13-14).

Maar de profeten leren ook dat de Koning geboren zal worden in nederigheid. Dat vinden we in de evangeliën. Hij is een Koning, maar in de evangeliën nog zonder onderdanen omdat Zijn rijk nog niet gevestigd is. Toch is het koninkrijk aanwezig en wel in de persoon van de Koning (Lk 17:21).

Dan gaat Hij Zijn discipelen roepen. Een discipel is iemand die de Koning navolgt in alles wat Hij gebiedt. Wie Hem navolgen, leert Hij (Mt 5:2). De bergrede is de leer van de Heer voor Zijn discipelen die niet alleen van Hem willen leren, maar Hem ook gelijk willen zijn in Zijn gezindheid (Mt 10:24-25). Hij geeft Zijn onderwijs aan gelovige volgelingen, niet aan hen die geen verbinding met Hem hebben. Eerst moet iemand een discipel worden op de wijze die Johannes de doper heeft aangeven: door berouw en bekering met de doop als bewijs. Voordat het onderwijs van de bergrede in praktijk kan worden gebracht, is een innerlijke verandering noodzakelijk.

De bergrede is geen politiek programma voor de overheid, maar staat vol met gedragsregels voor het persoonlijke leven van de discipel en voor de verhoudingen tussen de discipelen onderling. Voor de discipel bevat de bergrede onderwijs in verbinding met het koninkrijk waaraan hij gehoorzaam dient te zijn. De Leraar spreekt met gezag tot iedere gelovige. Hij is de Heer van iedere gelovige. Daarom moeten zij die Zijn discipelen zijn Hem navolgen.

Het hart van de discipel wordt gericht op het hemelse deel van het koninkrijk. Het koninkrijk heet het koninkrijk der hemelen omdat er wordt geregeerd naar de normen die voor de hemel gelden en omdat het wordt geregeerd door een hemelse Koning.

Steeds wordt er over het koninkrijk der hemelen gesproken in toekomstige zin, dat wil zeggen als een koninkrijk dat nog moet komen. Johannes de doper en de Heer Jezus hebben het aangekondigd als ‘nabijgekomen’ omdat de Koning Zich presenteert. Maar omdat de Koning is verworpen, is het toen niet op aarde gevestigd. De openbare vestiging ervan is uitgesteld.

Het koninkrijk der hemelen is wel begonnen, maar op een verborgen manier en wel nadat de Heer Jezus is teruggekeerd naar de hemel. Daar is Hij de voor de wereld onzichtbare Koning Die heerst over allen die zich in geloof aan Hem hebben onderworpen. Als Hij uit de hemel naar de aarde terugkeert, zal het koninkrijk der hemelen zichtbaar op aarde gevestigd worden.

Onderverdeling van de bergrede

Mattheüs 5:3-12 Zaligsprekingen

Mattheüs 5:13-16 Zout en licht

Mattheüs 5:17-48 Het gezag van de wet en voorbeelden daarvan

Mattheüs 6:1-18 Praktische gerechtigheid

Mattheüs 6:19-34 Schatten verzamelen en bezorgdheid

Mattheüs 7:1-12 Beginselen van de Godsregering

Mattheüs 7:13-27 Valse en ware discipelen

Op de berg

Als de Heer de menigten ziet, gaat Hij de berg op. Hij gaat de berg op – niet om, zoals eens Mozes, de wet te ontvangen, maar – om de wet uit te leggen en uit te diepen. Als Hij is gaan zitten, komen Zijn discipelen bij Hem. In die houding van rust gaat Hij hen leren. Het onderwijs dat Hij Zijn discipelen geeft, is voor hen bedoeld. Als zij dit ter harte nemen, zal hun gedrag tot eer van hun Meester en ook tot welzijn van de menigten zijn.

‘Gelukkig’ – eerste groep

Eerst spreekt de Heer over welk soort mensen het koninkrijk der hemelen binnengaat. In een koninkrijk van mensen gaat het om veel zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen om succesvol te zijn. In het koninkrijk der hemelen dat nog niet in macht en majesteit is gevestigd, gaat het om het tegenovergestelde. Het moet een schok voor de discipelen geweest zijn te horen over lijden en vervolging en verdriet. Hun gedachte is immers dat de Messias hen zal aanvoeren in de overwinning over alles wat tegen Hem in opstand is.

De eerste groep die de Heer gelukkig noemt, wordt gevormd door mensen die worden gekenmerkt door een bepaald uiterlijk gedrag tegenover de wereld die hen omringt. In één woord samengevat worden zij gekenmerkt door gerechtigheid.

1. “De armen van geest” zijn zij die verbroken en verbrijzeld van hart en geest zijn, die niets meer van zichzelf verwachten (Js 57:15; Js 66:2). Van hen is het koninkrijk der hemelen, niet de hemel. Het is de aarde onder de heerschappij van de hemel. De Heer Jezus is de ware ‘Arme van geest’. Hij heeft nooit gezocht Zelf iets te zijn.

2. “Zij die treuren” doen dat over de dingen die zij om zich heen zien in de wereld waarin ze leven. De troost die hun deel zal zijn, komt als de gevolgen van de zonde weg zijn. Iemand die treurt, is dieper ingedrongen in de toestand van de dingen om zich heen. De Heer Jezus is “de Man van smarten, bekend met ziekte” (Js 53:3). Ook de verdeeldheid in de christenheid is een zaak die tot treuren brengt.

3. “De zachtmoedigen” zijn zij die in een vijandige wereld liever onrecht lijden dan voor hun recht op te komen. Zij zullen straks met Christus heersen over de aarde waar ze nu beproefd worden en zoveel onrecht lijden. De Heer Jezus is dé Zachtmoedige. Hij stelt Zich zo voor nadat Hij gezucht heeft in de geest (Mt 11:20-30). De zachtmoedige raakt niet geïrriteerd door het kwaad waarvan hij getuige is, maar hij schuilt bij God, de Heer van de hemel en de aarde. Daarmee zegt hij dat God alles in de hand heeft.

4. “Zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid” hebben een intens verlangen naar die wereld die er nu nog niet is, maar waar gerechtigheid zal heersen als de Heer Jezus in rechtmatigheid zal regeren. De gerechtigheid in deze wereld moet nog komen en daarnaar verlangt Hij ook, meer nog dan zij. “Om de moeitevolle [inspanning] van Zijn ziel zal Hij het zien, Hij zal verzadigd worden” (Js 53:11).

‘Gelukkig’ – tweede groep

De tweede groep wordt gevormd door mensen die worden gekenmerkt door een bepaalde innerlijke toestand. Het gaat over de gezindheid die blijkt uit de karaktertrekken die iemand vertoont. In één woord samengevat worden zij gekenmerkt door genade.

1. “De barmhartigen” bezitten iets wat van God Zelf is. God ziet graag bij hen die discipelen zijn van Zijn Zoon dat zij Zijn barmhartigheid tonen. Daardoor wordt de zondaar tot God gebracht. Wie dit bewijst in de wereld, zal zelf opnieuw de kostbaarheid ervan ervaren. De Heer Jezus is de ware Barmhartige.

2. “De reinen van hart” beantwoorden aan Gods heiligheid. God alleen is volmaakt rein. Dat is zichtbaar in het leven van de Heer Jezus en Hij is het leven van Zijn discipelen. Een mens heeft een rein hart als daarin geen verkeerde motieven aanwezig zijn. Het is de afwezigheid van alles wat God zou buitensluiten. Daarom zien zij God, zij leven in gemeenschap met Hem.

3. “De vredestichters” lijken op God Die de grote Vredestichter is. De Heer Jezus is de Vredevorst. Hier is weer de actieve zijde, zoals bij de eerste groep de laatstgenoemde ook actief is. Vredestichters zetten zich voor de vrede in. Zij tonen de kenmerken van Hem uit Wie ze geboren zijn en door Wie ze zijn aangenomen als zonen. “Zonen van God” genoemd worden wil zeggen als zonen worden erkend in hun relatie tot God. De Heer Jezus als de Zoon brengt ook vrede. Een zoon genoemd worden wil ook zeggen dat het iemand is die de kenmerken van zijn vader vertoont. Een goede zoon lijkt op zijn vader.

Samenvatting groepen 1 en 2

Mt 5:10 vat de eerste groep van de Mt 5:3-6 samen, waar het om gerechtigheid gaat. De Heer wijst Zijn discipelen erop dat ze niet moeten kijken naar wie hen vervolgen, maar naar de reden van de vervolging en dat is het doen van gerechtigheid. Zoals Hij het koninkrijk niet verliest door de vervolging vanwege de gerechtigheid, zo ook Zijn discipelen niet. Het koninkrijk der hemelen behoort hun toe.

De Mt 5:11-12 vatten de tweede groep van de Mt 5:7-9 samen, waar het gaat om de innerlijke kenmerken van Christus. Het vertonen van Zijn kenmerken is het vertonen van een genade die uitgaat naar anderen. Waar die kenmerken aanwezig zijn, is lijden ter wille van Hemzelf het gevolg. Hier worden de discipelen rechtstreeks zelf aangesproken, “gelukkig bent u”, en wordt de zegen tot een persoonlijke zaak gemaakt en niet algemeen gesteld. Het loon staat in dit geval niet in verbinding met het koninkrijk der hemelen, maar met de hemel zelf.

De smaad ter wille van Christus Zelf heeft een hogere beloning dan het lijden ter wille van de gerechtigheid. God neemt hen die ter wille van Christus lijden van het aards toneel weg om bij Hem in de hemel te zijn.

Copyright information for DutKingComments