Micah 1:16

Rouwbetoon vanwege ballingschap

Micha keert terug tot zijn rouwklacht die hij in Mi 1:8 is begonnen naar aanleiding van de wegvoering van het volk, die hij in de verzen daarna heeft beschreven. Hij richt zich hier niet meer tot een bepaalde stad, maar doet een algemene oproep aan het hele land. Het kan hier dan ook gaan zowel over de wegvoering door de Assyriërs (2Kn 18:13-19) als over de wegvoering naar Babel (Mi 4:10).

Door te spreken over “uw kinderen, die u lief zijn”, wordt Sion (Mi 1:13) aangesproken als de moeder van haar volk. De leden van het volk zijn de kinderen van haar liefde. Het zijn de kinderen over wie zij zich als moeder zo heeft verblijd. Nu haar kinderen worden weggevoerd, verandert haar blijdschap over hen in grote smart.

Micha roept op om uiting te geven aan die smart. Hij wil dat ze zich, als teken van rouw, scheren en kaal maken (Jb 1:20; Ez 27:31; Am 8:10). Scheren en kaal maken zijn twee woorden voor dezelfde handeling, het zijn synoniemen. Door beide uitdrukkingen te gebruiken wordt de gedachte aan rouw versterkt. Deze versterkte gedachte wordt nog weer versterkt door de kaalheid te verbinden aan de gier. Een uiterlijk kenmerk van de gier is immers dat hij op de kop en in de nek kaal is. Met het noemen van de gier wordt het aspect van oordeel nog eens extra benadrukt (Mt 24:28).

Copyright information for DutKingComments