Micah 1:5-7

Aanleiding van de komst van de HEERE

“Dit alles” slaat terug op de ontzagwekkende verschijning van God als Rechter in de vorige verzen en wat de gevolgen daarvan zijn. De aanleiding van Gods optreden ligt in de overtreding en de zonden van het volk. De zetel van het verderf is van beide rijken gevestigd in de hoofdstad van elk rijk: Samaria en Jeruzalem. Door het apart noemen van deze namen worden de tien en de twee stammen afzonderlijk als voorwerpen van Gods oordeel gezien.

Dat Samaria “de overtreding van Jakob” is, wil zeggen dat alle zonden van het tienstammenrijk in de hoofdstad geconcentreerd gevonden worden. Het wil niet zeggen dat ze alleen in Samaria worden gevonden, maar wat in Samaria gevonden wordt, is een uitbarsting van de zonden die overal aanwezig zijn. Mensen van het hele land gaan daarheen om aan hun zondige verlangens de afschuwelijkste uitingen te geven. Daar komt de etter van de zonde van het hele land tot een stinkende uitbarsting.

Op dezelfde wijze wordt Jeruzalem “de [offer]hoogten van Juda” genoemd. De zonde van Juda wordt nader aangeduid als offerhoogten, de hoge plaatsen waar afgoderij wordt gepleegd (Jr 32:35a). Hoogten zijn hier plaatsen op bergen en heuvels waar altaren zijn opgericht om aan de afgoden te offeren. Deze plaatsen zijn een gruwel voor God. Hij heeft in Jeruzalem Zijn tempel staan als de enige plaats van eredienst. Dat het volk eigenzinnig andere plaatsen van eredienst heeft gemaakt om daarbij dan ook nog andere goden te aanbidden, kan God niet ongestraft laten.

In de hoofdstad zetelt de macht. Daar wordt het beleid bepaald. Dat is tot zegen of tot verderf. De hoofdstad kunnen we beschouwen als het kloppend hart van het volk. De stad is ook vandaag het centrum waar mensen heengaan om zich eens lekker uit te leven. Daar is een ruim aanbod voor het voldoen aan de zondige verlangens. Natuurlijk zijn er op het platteland ook wel gelegenheden waar dat kan, maar de stad heeft toch wel een bijzondere aantrekkingskracht als mensen vertier zoeken. We horen dat ook als Petrus spreekt over de “steden Sodom en Gomorra” (2Pt 2:6), waar de mensen goddeloos hebben geleefd en als gevolg daarvan door God zijn geoordeeld.

Samaria zal verwoest worden

Hier wordt de verwoesting van Samaria door de Assyriërs beschreven. Van de prachtige stad zal slechts een puinhoop overblijven, die in niets meer aan een stad zal herinneren. Van Samaria zal alleen nog maar een puinhoop op het veld te zien zijn. Het is bouwland geworden, er kunnen wijngaarden worden geplant. Het ontbloten van de fundamenten wil zeggen dat de stad tot de grond toe verwoest zal worden (vgl. Ps 137:7).

Toch bevat dit grondige oordeel tevens een element van hoop. Nadat Samaria tot een puinhoop is gemaakt en zijn volle sterkte is afgebroken en neergestort, is het geschikt “voor het planten van een wijngaard”. Aangezien wijn een beeld is van vreugde, kunnen we in deze beschrijving opmerken dat na de uitoefening van het oordeel er nieuwe vreugde kan ontstaan.

Dit geldt ook in geestelijk opzicht. Als wij het verkeerde bij onszelf oordelen, maakt dat de weg vrij om blij te zijn in de Heer. Daarom moeten de fundamenten worden blootgelegd. We moeten zien wat de oorzaak van het verkeerde is. We moeten nagaan waarop bepaalde daden van ons leven zijn gebaseerd. Daarvoor breekt God soms dingen af die we zelf hebben opgebouwd. Dat is dan met het doel er blijdschap voor in de plaats te geven.

Afgoden uitgeroeid

Hier vinden we een nadere invulling van de verwoesting. Niet alleen de stad wordt afgebroken, er wordt ook afgerekend met elementen die Gods land en dienst zijn binnengekomen en die het volk heeft gebruikt in zijn afgodendienst. Micha zegt wat daarmee zal gebeuren.

Hij wijst op de gesneden beelden. Dit handwerk, waarvoor Gods volk zich neerbuigt, zal worden verbrijzeld. Zo kan en moet er worden gehandeld met alles wat de plaats van God heeft ingenomen. Het is waardeloos en leeg. Wat een dwaasheid om op zulke dingen zijn vertrouwen te stellen.

God spreekt over het verbrijzelen van de afgodsbeelden als een werk dat Hij Zelf ter hand neemt. Hoewel Hij de Assyriërs gebruikt, is het toch Zijn persoonlijke bemoeienis met het onherstelbaar verdelgen van alle afgodsbeelden. Hij wil Zijn volk ervan doordringen dat elke steun buiten Hem een steunen op lucht zal blijken te zijn.

Met “hoerenloon” worden de geschenken van de afgodendienaars bedoeld. Deze geschenken worden opnieuw tot hoerenloon als ze door de veroveraars worden meegenomen en voor hun eigen afgoden en voor de betaling van hun afgodsfeesten worden gebruikt.

In geestelijke zin is hoererij de ongeoorloofde eenwording van wat wel en wat niet bij God hoort (Ex 34:15; Ri 2:17; Ez 23:30). Hier slaat het op al de rijkdom die Samaria heeft verkregen uit ongeoorloofde verbindingen met heidense volken door het overnemen van hun goden. Dit zal allemaal door het vuur van Gods oordeel vergaan. Daarvan blijft niets over.

Als wij denken dat afgoderij een kwaad is dat alleen in onbeschaafde delen van de wereld wordt gevonden, is dat een ernstige misvatting die dringend gecorrigeerd moet worden. Afgoderij is alles wat ons oog aftrekt van de Heer Jezus als het centrum van ons leven. Niet voor niets besluit Johannes zijn eerste brief, die volledig is gewijd aan een beschrijving van de Heer Jezus als het eeuwige leven, met de woorden: “Kinderen, wacht u voor de afgoden” (1Jh 5:21).

Daarbij sluit aan wat Paulus zegt: “De hebzucht, die afgodendienst is” (Ko 3:5). Is er dan nog iemand die in het licht daarvan durft vol te houden dat afgoderij bij ons geen rol speelt? Als we het daarmee eens zijn, mag het niet bij deze constatering blijven. Dan moeten we alles uit ons leven verwijderen, waaraan we op een hebzuchtige wijze gehecht zijn. Als we dat niet doen, zal God het in oordeel van ons wegnemen.

Copyright information for DutKingComments