Micah 1:8-9

Een rouwklacht

Tot Mi 1:7 is Micha de stem van de HEERE tot de mensen. In de Mi 1:8-9 is hij de stem van het volk, dat wil zeggen van een Godvrezend overblijfsel ervan dat nog begrip heeft van de zonden die worden bedreven door de massa van het volk. Het is een overblijfsel dat Gods gevoelens over de toestand van het volk deelt en tot uitdrukking brengt. Wij mogen ons wel afvragen: In hoeverre is dit besef bij ons aanwezig ten aanzien van de toestand van Gods volk nu?

Met het woord “hierover” bedoelt Micha de voorzegde ondergang van Samaria. Maar hij beperkt zijn weeklacht niet tot Samaria. Uit het volgende vers blijkt dat hij vooral aan Jeruzalem denkt. Hij weet dat het oordeel over Samaria een voorbode is van het oordeel over Jeruzalem. Dat is zijn stad, het oordeel daarover raakt hem persoonlijk. Mede daardoor is zijn smart niet oppervlakkig, maar diep doorvoeld en luidruchtig. De kreten die hij daarbij uitstoot, doen denken aan die van de jakhals en struisvogel (vgl. Jb 30:29).

Hij houdt zich niet in (vgl. Jr 9:1). Zijn uitingen van smart laten zien dat hij zich ten nauwste met dit volk verbonden voelt. De voorzegging van de komst van de HEERE betekent voor hem niet het mechanisch afleveren van een boodschap. Ook is er geen spoor van leedvermaak bij hem aanwezig, alsof hij zich erover zou verheugen dat dit ontrouwe volk er eens lekker van langs zal krijgen. Hij is intens begaan met het volk vanwege de aanstaande rampen.

Micha is niet alleen hoorbaar aangedaan over wat het volk zal treffen. Het is ook aan hem te zien. De rampen die het volk zullen treffen, hebben hem zo aangegrepen, dat hij alles aflegt wat maar de indruk zou kunnen wekken dat hij het wel naar zijn zin heeft. “Naakt” moeten we opvatten in de zin van ongekleed, dat is zonder bovenkleed (2Sm 15:30; Js 20:2; Jh 21:7). Het geeft de aanblik van ellende en smart.

Hieruit kunnen we het nodige leren met het oog op het oordeel dat de wereld wacht. Wat doet het ons als wij daaraan denken? Te oordelen naar de luxe waarmee we ons omgeven, zijn we niet echt onder de indruk van de rampspoed die de wereld wacht. We doen flink mee met het zoveel mogelijk genieten van alle weelde en welvaart. Als we echt beseffen wat God binnenkort met de wereld gaat doen, zal ons dat tot een sobere leefwijze voeren.

De wond is ongeneeslijk

Micha geeft twee redenen voor de luide, krachtige uitroepen van zijn smart. In de eerste plaats omdat het oordeel over Samaria zo radicaal is. De wonden als gevolg van de plagen waarmee God het slaat, zijn “ongeneeslijk”. Er is geen uitweg meer. Gods geduld is op. De legers van Assyrië zullen de stad verwoesten en de bevolking meenemen.

De tweede reden van zijn grote smart is dat hij in zijn visioen ziet hoe de Assyriërs Juda zijn binnengevallen. Waarschijnlijk betreft het de eerste invasie (2Kn 18:13). De vijand heeft zijn voet gezet op zijn land, zijn thuis. Dit is voor hem onverdraaglijk. Gods land is zijn land, Gods volk is zijn volk. Het mag niet zo zijn dat anderen daar recht op laten gelden. Dat God het toelaat, komt door de zonden van het volk. Micha erkent dat, maar dat neemt niet weg dat het binnentrekken van de vijand in Gods land bij hem een groot verdriet veroorzaakt.

Toch wordt Jeruzalem niet ingenomen. De veroveraar houdt halt bij de poort van Jeruzalem. Hij mag komen “tot aan” de poort, “tot aan” Jeruzalem. Dat hij niet in Jeruzalem komt, is het resultaat van de voorbede van Hizkia (Js 37:1-8). Hierdoor vergunt de HEERE Jeruzalem een uitstel van honderdvierentwintig jaar.

Copyright information for DutKingComments