Micah 2:4

Een spreuk

Aan de smaad van gevangenschap wordt bespotting toegevoegd, waarbij de vijand spottend hun eigen woorden zal gebruiken. De woorden van de rouwklacht zijn de vijand bekend. Daarom kunnen zij die als een spreuk weergeven.

“Wij zijn geheel verwoest”, is een uitroep van vertwijfeling. Zo snel als ze zich verrijkt hebben, zo snel zal die rijkdom hun ook weer worden afgenomen. Het verderf komt altijd plotseling. Mensen die zich rijk wanen, weten wel dat het hun zomaar kan ontvallen. Toch brengt dat hen niet tot nederigheid. Ze zullen alles doen om hun rijkdom zeker te stellen.

Met al hun berekeningen houden ze echter geen rekening met God. Ja, ze denken wel aan Hem, maar dan als Iemand Die wel dik tevreden met hen zal zijn. Ze zijn immers geregeld aanwezig in een godsdienstige samenkomst en brengen af en toe een offer. Dat daar wel eens iets aan mankeert, daar moet God maar niet moeilijk over doen.

De ondertoon die we beluisteren, is dan ook: ‘Hoe kan God ons zoiets aandoen? Waarom treft ons, die toch trouw onze godsdienstplichten vervullen, dit kwaad? Hij neemt het mij af, dat is heel erg. Maar alsof dat niet erg genoeg is, geeft Hij het ook nog eens aan afvalligen! Dit is toch onaanvaardbaar?’ Het brengt hen niet tot berouw over hun zonden, maar alleen tot een klaagzang over wat ze zijn kwijtgeraakt.

Copyright information for DutKingComments