Micah 2:6-11

Profeteer niet

Het gedeelte van de Mi 2:6-11 gaat over de valse profeten. In Mi 2:6 en Mi 2:11 zijn zij aan het woord. In de tussenliggende verzen laat Micha zien wat de gevolgen zijn van hun valse voorstellingen. Hij laat ook zien hoe de HEERE hun optreden beoordeelt en wat Zijn antwoord daarop is.

Micha wordt door de valse profeten met het bevel “profeteer niet!” verboden om zijn stem nog langer te verheffen. Deze valse profeten zijn de vrienden van de schraperige grootgrondbezitters die eerder in de Mi 2:1-2 door Micha zijn aangesproken. Zij willen niet dat hun maatschappelijke ondeugden door Micha worden gehekeld. Ze willen niet horen van een veroordeling van hun kwalijke praktijken. Zijn scherpe verwijten en ernstige bedreigingen gaan er bij de corrupte magnaten niet in.

Het is het algemeen heersende gevoel van mensen ook vandaag in de christenheid. Ze willen alleen prettige dingen horen, aangename dingen (Js 30:10; Am 2:12; Am 7:16; 2Tm 4:3). Mensen zoeken naar een gemeente waar iedereen mag doen wat hij wil, waar niet moeilijk wordt gedaan, waar geen Micha’s zijn. Als je maar plezier hebt. Een samenkomst moet vooral leuk, grappig zijn.

Micha weet dat het oordeel komt als de dingen in Israël en Juda niet veranderen. Het is geen bewijs van liefde als je daarover zwijgt. Wijzen op het kwaad, het aan de kaak stellen ervan, moet gebeuren. Het doel ervan is dat de zonde wordt beleden, want dan is de weg vrij voor God om weer te gaan zegenen.

Daar hebben de genotzoekers geen boodschap aan. Ze denken: ‘Als hij nou maar ophoudt met profeteren, als hij zijn mond maar houdt, dan komt het oordeel ook niet.’ Het is het soort denken dat je de dodelijke ziekte niet meer hebt als je de dokter doodschiet die je vertelt dat je een dodelijke ziekte hebt. Dit is de wijze waarop de valse profeten reageren op de prediking van Micha. Ze vinden dat hij maar eindeloos blijft zeuren over de dingen die zij leuk vinden en die hij beschimpt en zonde noemt. Dat zijn ze beu.

Tekortkomen en oprechtheid

Het lijkt erop dat we in het eerste deel van dit vers de valse profeten nog tot het volk horen spreken. Door het volk aan te spreken als “huis van Jakob” bevestigen zij de indruk dat zij werkelijk het verbondsvolk van de HEERE zijn. Dat is ook waarop het volk zich beroemt. Ze claimen het volk van God te zijn, terwijl ze dat met hun daden loochenen (Js 48:1; Jh 8:33; 39).

Vanuit die huichelachtige houding zeggen ze dat Micha toch wel een heel verkeerde voorstelling van God geeft. Meent het volk echt dat de Geest van de HEERE door Micha spreekt, een man die hun alleen maar beperkingen oplegt? God is toch geen God met tekorten? Zo kennen zij Hem niet. Hij is altijd zo goed voor hen. Ze kennen Hem alleen als die ‘lieve God’ Die Zijn volk nooit hard zal vallen en alles geeft wat ze nodig hebben. Denkt Micha nou echt dat God zo handelt, dat dit “Zijn daden” zijn, dat Hij alleen maar erop uit is om te straffen? Is Hij zo kortaangebonden, zoals Micha doet voorkomen? Zij weten wel beter.

Het antwoord, of liever de weerlegging, op de beweringen van de valse profeten komt in het tweede deel van dit vers. Hier voert Micha de HEERE sprekend in. De HEERE neemt het woord. Als de straf komt, ligt dat niet aan Zijn gebrek aan geduld of aan Zijn tekortschieten om hen te zegenen, maar aan hun zonden. Zijn goede woorden zijn voor “hem die oprecht wandelt” en niet voor de onoprechten van wandel zoals zij. De oprechte heeft niets te vrezen, maar wordt juist door Hem bemoedigd. De goede woorden van de HEERE bevatten kracht voor de oprechte om in zijn wandel de HEERE te blijven behagen.

Het volk stelt zich als een vijand op

Bij Israël is de oprechte van wandel die in het vorige vers wordt genoemd, niet te zien. Het woord “onlangs”, of gisteren, staat in verbinding met een handeling die telkens weer voorkomt, ook onlangs nog. Het volk gedraagt zich vijandig tegenover de HEERE door vijandig tegenover hun eigen volksgenoten op te treden. Hun slachtoffers zijn argeloze voorbijgangers, mensen die niet op strijd uit zijn, die zelf vreedzaam gezind zijn (Ps 120:7). Terwijl ze zich veilig wanen, worden ze door hun inhalige volksgenoten van hun kleding beroofd.

Een mantel kan tot onderpand dienen als een Israëliet zo verarmt, dat hij moet lenen (Ex 22:26). De HEERE heeft in Zijn genade daarbij bepaald dat het kledingstuk hem voor de nacht weer moet worden teruggegeven (Ex 22:27). Deze rovers hebben geen besef van genade. De HEERE neemt hun daden waar en registreert ze. Ze zullen hun rechtvaardige straf niet ontlopen.

Dit optreden als vijand van de HEERE is het gevolg van het luisteren naar de valse profeten. Valse profeten zijn mensen die de rechte weg hebben verlaten en zijn afgedwaald en op “de weg van Bileam” zijn terechtgekomen en die weg volgen (2Pt 2:15). De ‘weg van Bileam’ is de weg van mensen die zich in godsdienstige dingen door geld laten leiden. Zij malen er niet om of ze waarheid spreken. Het zijn woordenkramers die de leugen als waarheid presenteren als het maar geld oplevert.

Uitbuiting van de kwetsbaren

De vrouwen over wie het hier gaat, zullen weduwen zijn. Beroofd van hun man zijn ze onbeschermd, vogelvrij. Daardoor zijn zij een gemakkelijke prooi voor de onbeschaamde en genadeloze schrapers die niets heilig achten. Terwijl Gods speciale zorg naar deze kwetsbaren uitgaat, zien zij er alleen vermeerdering van hun rijkdom in.

Harteloos verdrijven zij de weduwen uit hun woningen. Zo verscheuren zij de dierbare herinneringen aan het geluk dat deze weduwen eens kenden. Met hun kinderen hebben ze evenmin medelijden. Ze ontnemen de vrouwen hun kostbaarste overgebleven bezit.

Met het ontnemen van de kleine kinderen aan deze vrouwen ontnemen ze de HEERE Zijn sieraad. Juist kinderen en zuigelingen zijn een sieraad voor Hem. Uit hun mond ontvangt Hij eer (Mt 21:16). Dit ontnemen ze de HEERE. Het kan zijn dat zij deze kinderen niet alleen voor zichzelf als slaven opeisen (vgl. 2Kn 4:1), maar hen zelfs als slaven doorverkopen naar het buitenland. Alles wordt hun ontnomen. Er is geen einde aan dit harteloze handelen.

Het gebeurt door hen die belijden het volk van God te zijn en daarin een plaats van aanzien innemen. Ze geven hoog op van hun nauwgezette wandel, terwijl ze tegelijk de rechten van de weerlozen vertrappen. Het is de geest van het farizeïsme (Mk 12:38-40). Die geest is niet alleen in die tijd werkzaam. We zien het nu ook. Mannen die voorgaan en preken over Gods Woord en de genade en die tegelijk dat Woord geweld aandoen door hun vrouw en kinderen te verlaten voor een ander.

De satan is erop uit gezinnen te verwoesten. Hij doet dat op talrijke manieren. Een ervan is dat hij de kinderen van de ouders scheidt. Vader en moeder moeten beiden kunnen werken. De kinderen kunnen naar allerlei opvangcentra. De overheid subsidieert dat en stimuleert daardoor deze scheiding. In die opvangcentra komen ze in handen van beroepskrachten, terwijl ze de liefde, warmte en geborgenheid van de moeder nog zozeer nodig hebben.

Dit is niet het land van de rust

“Sta op en ga weg” zijn de woorden waarmee zij die de macht hebben anderen uit hun erfdeel verdrijven om er bezit van te nemen. God gebruikt deze woorden nu tegen hen. Zij die anderen laten opstaan en van hun bezittingen beroven, zullen zelf moeten opstaan en vertrekken uit wat hun is gegeven. Hier zien we weer de wetmatigheid van oogsten wat men zaait. Opstaan en vertrekken is ook Gods oordeel dat past bij hun handelwijze van opstaan tegen en weggaan bij God.

De bedrijvers van ongerechtigheid hebben het land onrein gemaakt door hun zonden (Lv 18:25; 28). Voor de kwaaddoeners is er in het land van de HEERE geen rustplaats meer, wat het wel is geweest in tijden van gehoorzaamheid (Dt 12:9-10; 1Kn 8:56). Zij zullen in het land geen rust meer kennen en weggevoerd worden in ballingschap.

Met deze oproep gaat er ook een roepstem van de HEERE uit tot allen die oren hebben om te horen, om zich van al deze ongerechtigheid af te zonderen. Hoe kunnen de heiligen van de HEERE rusten in zo’n staat van zaken? Hoe kan een land, waar zulk schrijnend onrecht plaatsvindt, een plaats van rust zijn?

Het land is onrein door geweld en afgoderij (Ez 36:17-18; Jr 2:7). Het boze handelen van mensen legt over het land als het ware een waas van onreinheid. Die atmosfeer veroorzaakt dat ieder die zich daarin begeeft, erdoor verdorven wordt. Daardoor neemt het verderf toe, woekert het voort. Met het vertrek van de boosdoeners zal er ook een einde komen aan het voortwoekerend verderf.

Een profeet die het volk graag heeft

Met deze ironische weergave van hoe een valse profeet te werk gaat, rondt Micha zijn toespraak over de valse profeten af. De valse profeet is populair omdat hij spreekt wat het volk graag hoort (2Tm 4:3-4). Valse profeten verkondigen dat het volk zich te goed mag doen aan aards genot. Hun godsdienst is er een van drinken en pret maken.

Ze kunnen daarvoor zelfs misbruik maken van uitspraken van de Bijbel die ze daarvoor gewoon uit hun verband rukken (Lv 26:4; Dt 28:4; Jl 2:24). Op die manier gaan ze voorbij aan de zonden van het volk die de komst van deze zegeningen als zegeningen van God onmogelijk maakt. Daarom zijn zij geliefd bij de inhalige rijken, omdat zij nooit van oordeel, maar altijd van voorspoed spreken, al is hun leven nog zo in strijd met Gods wet.

Het volk is zo ver verwijderd van God en hun geestelijk onderscheidingsvermogen is zo afgestompt, dat zij met vreugde de boodschap van deze misleiders omhelzen. Dat ze door het nalopen van valse profeten in feite wind nalopen, dat ontgaat hun. Wind nalopen betekent dat iemand de richting van zijn weg laat bepalen door wat slechts wind is, dat wil zeggen vluchtig, leeg, door bedrieglijke droombeelden (Ez 13:3).

De opkomst van valse profeten is het gevolg van de impopulaire boodschap van de echte profeten. Wie loopt er nu een echte profeet achterna? Die predikt immers alleen depressief makende droefenis? Dan kun je beter een valse profeet nalopen. Die laat tenminste aangename woorden ‘druppelen’, wat hier de letterlijke betekenis van het woord ‘profeteren’ is, evenals in Mi 2:6 (vgl. Dt 32:2; Ez 20:46; Ez 21:2; Am 7:16; Jb 29:22). Daar ga je je echt vrolijk door voelen. Hoe groot zal de ontnuchtering zijn als ze ontdekken hoe groot het bedrog is dat ze hebben omarmd!

Copyright information for DutKingComments