Micah 3:5-8

Weer tot de valse profeten

Nadat Micha in de vorige verzen over de leidslieden heeft gesproken, spreekt hij in de Mi 3:5-8 over de valse profeten. Een profeet wordt verondersteld Gods woorden door te geven en daarmee Gods volk op de goede weg te leiden. Maar in plaats van het volk te leiden verleiden deze profeten het volk. Tegenover de valse profeten stelt Micha in Mi 3:8 de ware profeet. Hij spreekt hier op sarcastische wijze.

De leidslieden regeren door macht. De valse profeten oefenen macht uit door een verdraaiing van de woorden van God. Op die manier zijn zij bezig Gods volk, “Mijn volk”, te misleiden, dat wil zeggen hen op een dwaalspoor te brengen. Op deze wijze ondersteunen de profeten de rechters in hun boosheid. Zo zijn er vandaag krachtige leiders, bestuurders, en ook mensen met een meeslepend charisma, die voorspoed en genezing beloven, waardoor velen misleid worden. Vaak ook zijn dat mensen die daardoor macht uitoefenen. Ze hebben gemeen dat ze niet de Heer Jezus dienen maar hun eigen buik (Fp 3:19; Rm 16:18).

De valse profeten zijn lieden die vrede en geluk voorspellen voor een hap brood en wat geld. Om hun eigen buik te dienen misleiden ze het volk in plaats van het zijn zonde voor te houden en boete te prediken. Ze wiegen het volk van God in slaap door het te vleien en aan te moedigen in zijn zonden.

En als ze niets krijgen, voorspellen ze onheil. De inhoud van hun prediking laten ze afhangen van de beloning die ze ontvangen. Ze laten zich in hun prediking beïnvloeden door het geld of de geschenken die ze krijgen. Ze prediken dan ook alleen voor de rijken en die beloven ze slechts voorspoed. De mate van de voorspoed die zij voorspellen, is afhankelijk van het bedrag of het geschenk. De armen krijgen te horen dat ze nog meer ellende zullen meemaken, want zij hebben niets om een goede boodschap mee te kopen.

Nacht en duisternis voor de valse profeten

Profeten worden verondersteld licht te verspreiden voor Gods volk. Deze valse profeten doen alsof zij ‘het licht’ hebben. Ze doen zich voor als verlichte mensen die meer weten dan de gewone leden van Gods volk. Maar valse profeten putten uit duistere bronnen. Daarom zal duisternis hun bestemming zijn.

Omdat deze valse profeten het gewijde ambt van profeet zoveel geweld hebben aangedaan, spreekt de HEERE een viervoudig oordeel over hen uit, alles in verband met duisternis. Het eerste oordeel luidt in het Hebreeuws kortweg: ”Nacht voor u!” Ze zullen geen visioenen meer zien uit het rijk van de duisternis, er zullen geen occulte verschijningen meer plaatsvinden. De duisternis waarmee ze in verbinding staan, zal hen volkomen omgeven. Het zal gedaan zijn met hun waarzeggerijen. Ze zullen voor niemand meer een boodschap uit de afgrond hebben.

Ze zullen de zon nooit meer zien (Am 8:9; Jr 15:9), het zal voor hen nooit meer dag worden. Het ondergaan van de zon geeft treffend weer dat deze profeten geen verbinding hebben met de Heer Jezus, de Zon der gerechtigheid. Ze hebben anderen in de duisternis gevoerd, terwijl ze hun het licht hebben voorgesteld. Omdat ze zichzelf als goddelijk verlichte personen presenteren, die het daglicht beloven aan hen die hun om raad vragen, zullen ze in donkerheid eindigen.

Zieners en waarzeggers beschaamd

“De zieners” en “de waarzeggers” behoren tot de valse profeten. Hun schande zal openbaar worden omdat er geen antwoord van God komt. Er zal een tijd komen dat ze in hun hemd zullen staan, met de mond vol tanden, omdat al hun profeteren als leugen aan de kaak wordt gesteld. Het zal duidelijk worden dat zij hebben gesproken zonder dat de HEERE hen heeft gezonden. Hun schande zal gezien worden als er niets van al hun mooie beloften waar zal blijken te zijn, dat er niets van uitkomt.

Het bedekken van baard en snor lijkt een teken van droefheid te zijn en hier ook van schaamte (vgl. Lv 13:45).

Vol kracht om te prediken

In contrast met de valse profeten spreekt Micha nu over zichzelf en geeft de kenmerken van de ware boodschapper van God. Hij weet van zichzelf dat hij door de Geest spreekt. Dit is geen hoogmoed, maar een bewustzijn van Gods tegenwoordigheid.

Elk onderdeel van dit vers is van grote betekenis. Het laat de voorbereiding en toerusting van de profeet van God zien. Hij spreekt met kracht door de Heilige Geest (2Tm 1:7), terwijl de valse profeten alleen vanuit hun eigen geest spreken (Ez 13:3). Hij is vol heilige moed om het volk zijn zonden bekend te maken, ondanks wat het volk wenst (Mi 2:6).

Als er zo’n duidelijk verschil is tussen de valse profeet en de echte profeet, hoe komt het dan toch dat het volk faalt in het onderscheiden tussen namaak en echt? De oorzaak daarvan is hun luxe, weelderige leven en hun lage morele toestand. Daardoor hebben ze een volkomen gebrek aan belangstelling voor de dingen van God. Het materialisme heeft hun ogen verblind en hun gevoelens afgevlakt, waardoor ze geen enkele interesse hebben voor deze wezenlijke zaken.

En als ze hun godsdienstige gevoelens willen bevredigen, betalen ze een valse profeet graag met een deel van hun welvaart. Die geeft in ruil daarvoor een prediking die het geweten sust en de mensen verder laat zwelgen in hun wellust. Hetzelfde geldt voor de hedendaagse christenheid. Men kiest en betaalt een predikant die zijn woorden zo behoedzaam afweegt, dat hij elke prikkeling van het geweten omzeilt en voorkomt (2Tm 4:1-4).

Dit soort predikers zijn valse profeten die menen dat de gave van God voor geld te krijgen is (2Pt 2:15; Hd 8:18; Jd 1:11). Echte profeten zijn er niet op uit om mensen te behagen, maar zij behagen God Die de harten proeft (1Th 2:4; Gl 1:10). Zij laten zich niet omkopen om te zeggen wat de mensen graag horen. Omdat Micha vrij is van de misdaden van zijn tijdgenoten, kan hij zijn tegenstanders met de kracht van een zuiver geweten aanspreken. Onbevreesd kan hij tegen de zonden van het huis van Israël getuigen.

Een dergelijke boodschap wordt niet met enthousiasme ontvangen. Tandenknarsend wordt hij aangehoord. Slechts een enkeling zal zich erdoor laten aanspreken. Zij die door de HEERE geroepen zijn om te bestraffen, hebben daarom veel moed nodig om te volharden.

Voor deze dienst en de volharding daarin is het nodig vervuld te zijn met de Geest. Het vervuld worden met de Geest is een opdracht voor iedere gelovige (Ef 5:18), hoeveel te meer dan voor hen die Gods Woord aan anderen voorhouden. Op de Pinksterdag zijn alle gelovigen vervuld met de Geest, maar het gebeurt ook later nog (Hd 13:52). De volheid van de Geest wordt alleen beperkt door ons vermogen om te ontvangen. Als er in ons leven elementen zijn die dat verhinderen, moeten we die eerst wegdoen.

Copyright information for DutKingComments