Nahum 1:2

De HEERE is een Wreker

Tegenover de verwoestende kracht van Assyrië die Gods volk zo benauwt, plaatst Nahum eerst de majesteit en almacht van God. Hij doet dat om Gods volk te bemoedigen. Dit is ook altijd voor ons de weg als we met onoverkomelijke moeilijkheden te maken krijgen. We moeten onze moeilijkheden niet vergelijken met onze krachten maar met onze almachtige God. Nahum roept niet op tot een gewapende opstand, tot een guerrillaoorlog of politieke inspanningen, maar om naar boven te kijken, naar God, de HEERE. In het licht van Wie God is, ziet Nahum wat er met Ninevé, het kwaad, zal gebeuren.

God is in de eerste plaats na-ijverig, waarin de gedachte van een brandende ijver of jaloersheid zit. Het gaat om een gevoel van gekwetst recht en een sterk verlangen naar het voldoen aan recht. God heeft een exclusief recht op de gehoorzaamheid van Zijn volk (Dt 4:24; Dt 5:9). Dit recht ligt vast in het verbond dat Hij met Zijn volk heeft gesloten. Daarmee verplicht Hij Zich ook aan Zijn volk. Wie daarom Zijn volk benadeelt, krijgt met Hem in Zijn na-ijver te maken. Hij wreekt dan Zichzelf in toorn.

God is jaloers op Zijn volk. Hij is als een jaloerse man die zijn vrouw tegen elke opdringerigheid van vreemden zal beschermen. Het gaat in deze jaloersheid niet om het aspect van haar ontrouw, maar om wat anderen haar dreigen aan te doen. Hij kan het niet verdragen dat vreemdelingen Zijn volk kastijden. Voor de vijanden van Zijn volk is Hij een Wreker.

Hij is de HEERE. Zo wordt Hij drie keer in dit vers genoemd. Die Naam herinnert eraan dat God een relatie met Zijn volk heeft. Hij zal het voor Zijn volk opnemen tegen “Zijn tegenstanders” en “Zijn vijanden”, dat zijn de Assyriërs. We zien hier hoe de tegenstanders en vijanden van Zijn volk Zijn tegenstanders en Zijn vijanden zijn. Nahum heeft de verwoesting in gedachten die de Assyriërs hebben aangericht in 722 v.Chr., toen zij de tien stammen wegvoerden, terwijl hij nu hun invasie in Juda ziet.

De bron van Gods na-ijver is Zijn grote liefde voor Zijn volk. Drie keer spreekt Nahum erover dat de HEERE een Wreker is. Dit legt de klemtoon op deze kant van God, dat Hij in Zijn Goddelijke kracht het kwaad zal wreken dat Zijn volk wordt aangedaan. De wraak behoort aan God (2Th 1:6-7; Rm 12:19). Het is het uitgangspunt voor deze hele profetie. Alles wat volgt, is geworteld in deze openbaring van gerechtigheid en brandende na-ijver van de HEERE ten gunste van Zijn volk.

Omdat de vijanden van Zijn volk Zijn vijanden zijn, maakt Hij het tot Zijn eigen zaak om met de vijanden af te rekenen. Bij de volken leeft niet de gedachte aan het feit dat God alle onrecht dat Zijn volk wordt aangedaan, al hun mishandeling, zal wreken. Voor hen bestaat de God van Israël niet, of ze zien Hem als een lokale god. Maar ze zullen met Hem te maken krijgen op een manier dat ze Zijn majesteit zullen moeten erkennen.

Copyright information for DutKingComments