Nehemiah 10:37-38

De eerstelingen voor het huis van God

Het gewillige volk gaat door met hun toewijding aan de HEERE. Ze zijn niet tevreden met een gedeeltelijke overgave. Ze willen in alles gehoorzaam zijn aan de wet. Daarom willen ze ook de eerstelingen van wat het land oplevert aan de HEERE aanbieden (Ex 23:19; Ex 34:26; Lv 19:23-24). Het land is van de HEERE en zij mogen er de vrucht van genieten. Maar ze willen er niet van genieten zonder Hem.

Genieten van al Gods goede gaven, of het nu zegeningen van de aarde of zegeningen in de hemel zijn, is pas echt genieten, als we Hem van Wie we alles hebben gekregen, erbij betrekken. Dat wil Hij ook. Hij heeft er recht op. Het brengen van de eerstelingen is de erkenning dat alles aan de HEERE toebehoort.

Nadat de eerstelingen aan de HEERE zijn aangeboden in Zijn huis, worden ze aan de priesters en Levieten gegeven voor hun levensonderhoud (Nm 18:13; Dt 26:1-11). Zo gaat de HEERE om met alles wat Hij ons geeft. Als we het aan Hem geven, geeft Hij het aan ons terug als voedsel om onze priesterdienst te verrichten en onze taak als Leviet (onze gave) te kunnen uitoefenen.

Na de eerste opbrengst van het land worden de eerstgeborenen tot de priesters in het huis van God gebracht (Ex 13:11-15). Het betreft zowel de eerstgeborenen van de mensen als die van het vee. Ze worden tot de priester gebracht. Priesters offeren. Daarom zien we hier in beeld dat nieuw leven aan God gewijd en geofferd wordt. Hij is de Gever van nieuw leven en heeft er recht op. Wie de ontfermingen van God heeft leren kennen en daardoor nieuw leven heeft gekregen, zal zijn lichaam “tot een levende offerande” aan God ter beschikking willen stellen (Rm 12:1).

Er worden nog meer offers gebracht. Deze offers worden naar de priesters gebracht, niet opdat zij die zullen offeren of opdat ze tot hun levensonderhoud zullen dienen, maar om ze in de vertrekken van Gods huis te brengen. Dit legt de nadruk op het duurzame karakter dat deze offers voor Gods aangezicht hebben. Ze zijn voortdurend in Gods tegenwoordigheid, voor Zijn aandacht. Vervolgens worden de tienden gebracht tot ondersteuning van de Levieten. Als God Zijn deel krijgt, zal er ook zorg zijn voor Zijn dienaren.

De tienden voor het huis van God

De heffing van de tienden door de Levieten gebeurt onder toezicht van een priester. Wat dient tot onderhoud van Gods dienaren, behoort op een priesterlijke wijze te worden gegeven. Wat geestelijk aan God wordt aangeboden en wat materieel aan Zijn dienaren wordt gegeven, worden allebei “offers” genoemd (Hb 13:15-16).

De Levieten zullen op hun beurt de tienden geven van de tienden die zij hebben gekregen. De tienden van de Levieten worden naar de kamers van het voorraadhuis in Gods huis gebracht. Daar ligt het in Gods tegenwoordigheid. Hij waakt erover en beschikt erover. Op de juiste tijd zal Hij daaruit geven aan hen die het nodig hebben. Alles wat we toevertrouwen aan de Heer, wordt op de beste manier beheerd. Elke gedachte aan speculatie ontbreekt. Wie in geloof in Gods huis investeert, krijgt het hoogste rendement.

Wie het huis van God niet aan zijn lot overlaat (vgl. Hg 1:4-9), zal geven. Ondanks de zware belastingheffing door de koning van Perzië (Ne 5:4), herinnert Nehemia eraan dat de HEERE recht heeft op de eerstelingen. We moeten aan de keizer geven wat van de keizer is en aan God wat van God is (Mt 22:21). Trouw in het geven is een groot onderdeel van een opwekking. Naast trouw in het geven zal er ook trouw zijn in het bezoeken van de samenkomsten van de gemeente. Ook in dat opzicht wordt de zorg voor het huis van God zichtbaar.

Overal waar de liefde van Christus heerst, zal er liefde zijn voor Gods huis. Ondanks dat de heerlijkheid, die er in de dagen van Salomo op is neergedaald, er niet meer is, gaat het hart van het volk naar dat huis uit, omdat het Góds huis is. Dat geldt ook voor ons, die worden opgebouwd “tot een woonplaats voor God in [de] Geest” (Ef 2:22). De Geest is de Geest van de waarheid Die altijd bij ons en in ons zal zijn (Jh 16:16-17).

De zorg voor het huis van God vat alle voorgaande aangegane verplichtingen samen. Onder leiding van Ezra en Nehemia is het volk ertoe gebracht aan de geestelijke dingen prioriteit te geven en daardoor ook de herstelde tempel te voorzien van wat voor de dienst nodig is. De hoofdelementen zijn graan (een beeld van Christus), nieuwe wijn (stelt blijdschap, gemeenschap voor) en olie (een beeld van de Heilige Geest).

Het volk van God besluit hun overeenkomst met de indrukwekkende wens: “Wij zullen het huis van onze God niet verwaarlozen.” Is dat ook ons verlangen met het oog op wat nu “het huis van onze God” is: “Dat is de gemeente van de levende God, de pilaar en grondslag van de waarheid” (1Tm 3:15)?

Copyright information for DutKingComments