Nehemiah 2:12

Nehemia gaat er ’s nachts op uit

Om geen opzien te baren gaat hij ’s nachts op inspectie. Hij maakt van zijn onderzoek geen publiciteitsstunt. Hij neemt slechts enkele mannen mee, zonder hun te vertellen waarom hij deze nachtelijke reis maakt. Hij wil niet beïnvloed worden door allerlei meningen van mensen. De opdracht van de Heer is een persoonlijke opdracht en daarin laat hij een ander niet toe zich te mengen. Het is een opdracht die “mijn” God in “mijn” hart heeft gegeven.

Wie zou hij trouwens moeten meenemen? Allen die in Jeruzalem wonen, kunnen blijkbaar rustig slapen. Als het om onderzoek gaat, dan hoeven zij niet mee. Zij hebben de puinhopen al zo vaak gezien. In plaats van dat het hen net als Nehemia tot bidden en vasten heeft gebracht, hebben ze zich met de aanblik ervan verzoend.

Op deze inspectietocht kan hij ook niets en niemand van het escorte van de koning gebruiken. Hij beschikt over een eigen rijdier. Meer heeft hij niet nodig. Het is geen zaak van indrukwekkend vertoon of iets wat onder mensen gebruikelijk is. Dat past niet bij het werk dat hij doet. Zijn werkwijze is geen resultaat van druk overleg. Het is geen kwestie van het juiste aantal mensen dat gaat inventariseren. Zonder in het oog te lopen, zonder opvallende acties, gaat Nehemia erop uit om de stand van zaken op te nemen. Het is een zaak tussen zijn eigen hart en God. Omdat God het in zijn hart heeft gegeven, zal hij ook in staat zijn dit werk uit te voeren.

Het is goed geestelijke vrienden te hebben, maar het is gevaarlijk het hart op de tong te dragen. Soms is het goed eerst te overleggen, maar als een zaak duidelijk van de Heer is, zal overleg het werk van de Heer alleen moeilijker maken. Er komen goedbedoelde raadgevingen, maar die even zoveel bezwaren opleveren: Is het de juiste tijd, is het de juiste weg, hebben we de juiste middelen, hoe groot is de kans van slagen? Deze overwegingen lopen uit op twijfel, wat weer resulteert in het afblazen van de onderneming waartoe God de opdracht heeft gegeven.

Enkele lessen

1. Iemand die van de Heer een werk opgedragen krijgt, hoeft daarvoor geen reclame te maken. Meerdere keren ontwijkt de Heer Jezus de menigte als die Hem vanwege een wonder wil volgen (Mk 1:38; 44; Jh 6:15; 26). De Heer heeft niet de steun of de bewondering van de massa gezocht; een werker voor de Heer moet dat ook niet doen.

2. Voordat met het eigenlijke werk wordt begonnen, is het goed om ‘drie dagen’ rust te nemen. Deze ‘drie dagen’ herinneren aan de dood en opstanding van de Heer Jezus. Alleen vanuit dat perspectief, waarbij alle vertrouwen op eigen kunnen verdwijnt en alles afhankelijk wordt gemaakt van Hem, zullen we in onze opdracht slagen.

3. Als persoonlijk geloof gevraagd wordt, moet daarnaar worden gehandeld. Anderen hebben dit geloof niet en zullen alleen hindernissen opwerpen als hun gevraagd wordt mee te werken. Als de tijd komt om te werken, kunnen helpers worden gevraagd. Tot dat ogenblik zal het geloof zijn geheim bewaren tussen zich en God.

Copyright information for DutKingComments