Nehemiah 3:3

De Vispoort – de nakomelingen van Senaä

De Vispoort

Dit is de tweede poort die we tegenkomen. De Vispoort is bekend in de dagen van de eerste tempel als een van de hoofdingangen van Jeruzalem (Zf 1:10; 2Kr 33:14). Hij dankt zijn naam aan de kooplieden die uit Tyrus of uit het meer van Galiléa er hun vis binnenbrengen voor de vismarkten (Ne 13:16).

De Vispoort doet denken aan het evangelie. De Heer Jezus maakt van Zijn discipelen “vissers van mensen” (Mk 1:17). Door de prediking van het evangelie worden mensen door de Vispoort in de stad van God gebracht. De poort spreekt van toezicht. Er moet op worden toegezien dat er een bijbels evangelie wordt gebracht. Alleen door de prediking van een bijbels evangelie komen mensen tot bekering en nieuw leven.

Als de prediking wordt aangepast aan de smaak van de mensen, wordt slechts het gevoel of het verstand aangesproken. Het geweten blijft onaangeroerd. Mensen die geloven vanwege het voordeel dat het evangelie hun biedt (vgl. Jh 6:26; Jh 2:23-25), horen niet in de stad van God thuis. Zij die aan de Vispoort werken, moeten daarop toezien (vgl. Mt 13:47-48).

Er zijn ook mensen die het evangelie als koopwaar aanbieden. Zij menen dat “de Godsvrucht een winst[bron] is” (1Tm 6:5), een zaak die financieel voordeel oplevert. Dit zijn de broodpredikers; zij prediken omdat het hun beroep is, niet omdat de Geest hen daartoe dringt. Het volgen van een theologische opleiding staat voor iedereen open. Bekeerd hoeft men niet te zijn. Op grond van hun diploma matigen zij zich het recht aan mee te bouwen aan de Vispoort. Op zulke bouwers zit de stad van God niet te wachten. Zij moeten van de bouwplaats worden geweerd.

De nakomelingen van Senaä

De nakomelingen van Senaä worden genoemd onder hen die uit de ballingschap zijn teruggekeerd (Ea 2:35; Ne 7:38). In aantal is het de grootste groep die uit Babel is teruggekeerd. Zij herbouwen de Vispoort. Hoeveel nakomelingen aan het werk zijn, horen we niet. Wel wordt vermeld dat zij nauwgezet elk onderdeel van de poort afwerken. Van hen wordt vermeld dat zij de Vispoort voorzien van sluitbalken en grendels. Dit is wat bij het bouwen van de Schaapspoort door Eljasib wordt nagelaten (Ne 3:1).

Copyright information for DutKingComments