Nehemiah 5:4

Geld voor belasting

Nog een andere groep is het vruchtgebruik van hun velden en wijngaarden kwijtgeraakt. Zij hebben geld moeten lenen om de belasting te betalen. De koning, die Nehemia heeft laten gaan, heeft nog steeds zijn greep op het land, het is nog onder zijn gezag. Het volk is nog onderworpen aan een vreemde heerser. Deze druk wordt vooral gevoeld in de hoge belastingheffing (vgl. Ea 4:13; 20; Ea 6:8; Ea 7:24). Mede daardoor is er niet genoeg geld over om eten te kopen.

Het betalen van belasting aan een vreemde heerser moet het volk doen beseffen dat dit het gevolg is van hun ontrouw. Het feit dat daarvoor geld moet worden geleend, maakt hen in dubbel opzicht tot slaven. Zij zijn knechten van de koning van Perzië en nu ook van de man van wie zij geld hebben geleend.

Als leden van de gemeente zijn wij vreemdelingen en bijwoners op aarde. We worden eraan herinnerd aan overheden en machten onderdanig te zijn (Tt 3:1; Rm 13:1). In die positie krijgen we te horen: “Geeft aan allen wat hun toekomt: belasting, aan wie belasting” (Rm 13:7). Maar het is niet Gods bedoeling dat wij ons afhankelijk maken van anderen in het voldoen aan onze verplichtingen. Als we dat wel doen, zullen we onze geestelijke vrijheid verliezen en onszelf verkopen aan mensen van wie we uitredding verwachten.

Copyright information for DutKingComments