Nehemiah 5:8

Aanklacht van Nehemia

Nehemia getuigt tegenover de grote vergadering hoe zijn handelwijze en die van zijn broeders in ballingschap is geweest. Zij hebben hun broeders losgekocht (Lv 25:47-55) voor zover ze daartoe in staat zijn geweest. Hoe groot is het kwaad dat juist in het land met het oog waarop de Joden zijn losgekocht, zij weer worden verkocht en hun vrijheid kwijtraken. En dat niet door vijanden, maar door eigen vlees en bloed!

Het ‘zijn op heilige grond’ betekent geen bewaring voor de meest onheilige handelwijze. Zij die de juiste positie hebben ingenomen, handelen verderfelijker dan zij die zich nog in den vreemde bevinden. De Joden in Jeruzalem zijn in de betere ‘gemeentelijke’ positie, terwijl hun broeders die nog in Babylon zijn in een zuiverder morele toestand zijn. In het innemen van de juiste gemeentelijke positie ligt geen enkele zekerheid dat er ook een goede gezindheid ten opzichte van elkaar is. Beide zijn belangrijk. Het een kan niet zonder het ander.

Nehemia kan wijzen op zijn eigen voorbeeld. Dat geeft hem het morele gezag en verleent kracht aan zijn woorden. Paulus kan op zijn eigen voorbeeld wijzen als een ondersteuning van wat hij anderen voorhoudt (1Th 1:5b; Hd 20:34; Fp 3:17). Het volk kan niets op de aanklacht van Nehemia zeggen (vgl. Hd 15:12). Dat wijst op erkenning. Zolang er tegenwerpingen zijn, is het niet mogelijk het kwaad te corrigeren. Maar als Gods gedachten worden doorgegeven en het volk luistert, buigt het zich voor de vermaning. Ze zoeken geen uitvluchten. Nehemia betoont zich hier een “wijze vermaner voor een luisterend oor” (Sp 25:12). Als er gebogen wordt voor het Woord van God, is de weg naar zegen geopend.

Copyright information for DutKingComments