Nehemiah 6:14

Gebed van Nehemia

Tegenstand van hen die belijden in Naam van God te handelen is veel erger dan van verklaarde tegenstanders van God. Het is een extra verzoeking te merken dat zij die beweren namens God te spreken, heulen met de tegenstanders van de waarheid.

Ook hier onderneemt Nehemia geen actie, maar neemt in deze zaak weer zijn toevlucht tot God (vgl. 2Tm 4:14; Jd 1:9). Er zijn veel vormen van boosheid die niet openlijk kunnen worden bestreden zonder daarbij zichzelf of anderen schade te berokkenen. Veel boze arbeiders in de gemeente van God moeten met rust worden gelaten. Als men hen zou bestrijden, zou dat meer de zaak van de vijand dienen dan de zaak van God. Maar onze hulpbron is altijd om over hen tot God te roepen.

Weer krijgen we hier een kijkje in het gebedsleven van deze man Gods. Evenals na het afslaan van de aanval van de vijand van buitenaf (Ne 6:9), bidt Nehemia ook hier na het afslaan van de aanval door valse profeten. Hij noemt de vijanden voor God bij name. Hij brengt ook voor Gods aandacht waaruit het kwaad bestaat dat ze hem willen aandoen.

De profetes Noadja wordt alleen hier genoemd. In het Oude Testament worden nog vier vrouwen ‘profetes’ genoemd: Mirjam (Ex 15:20), Debora (Ri 4:4), Hulda (2Kn 22:14) en de vrouw van Jesaja (Js 8:3). Dat zijn dan wel echte profetessen. Zij hebben Gods woorden gesproken.

Copyright information for DutKingComments