Proverbs 1:9

Luisteren wordt beloond

Het eerste onderwijs dat een mens krijgt, is dat van zijn vader en moeder. Het is ook de eerste verhouding waarin een mens geplaatst is en waarin hij leert dat hij aan gezag onderworpen is. Gods gezag komt in dit boek niet zozeer tot uiting in het geven van voorschriften, maar in de verhoudingen die Hij tussen de mensen heeft ingesteld en in het bijzonder die van ouders en kinderen. Wie zich als kind onderwerpt aan zijn ouders, onderwerpt zich aan de orde die God heeft ingesteld.

De vader richt het woord tot zijn zoon (Sp 1:8). Hier is niet de leraar in de klas aan het woord die zijn leerlingen toespreekt. We luisteren hier naar de raad van een vader aan zijn zoon die ook diens moeder erbij betrekt (Sp 6:20; Sp 10:1). Het boek Spreuken is het opvoedkundeboek bij uitstek. Ouders vinden er alles in wat nodig is voor de opvoeding van hun kinderen.

Sp 1:8 bepaalt ons erbij dat het onderwijs van de wijsheid bovenal wordt gegeven in gezinsverband. Als we ouders zijn, hebben we een grote opdracht onze kinderen in de wijsheid te onderwijzen. Het onderwijs van dit boek vormt hun karakter als christen (Sp 4:3-4; Dt 6:7). We mogen God er wel voor danken als we een ouderlijk huis hebben gehad waar in alle dingen van het leven met Hem werd gerekend.

De vader spreekt zijn zoon direct aan. Het boek Spreuken is een leerboek met onderwijs van een vader aan zijn zoon. De sfeer waarin het onderwijs plaatsvindt, is de vader-zoon relatie. Het is een sfeer van liefde, vertrouwelijkheid, betrokkenheid en geborgenheid. In de toepassing betekent dit dat de spreuken in dit boek bedoeld zijn voor hen die in een intieme relatie leven met de Heer Jezus, de Wijsheid in Persoon. De spreuken van dit boek zijn ook alleen door hen te begrijpen.

Door zijn zoon als “mijn zoon” aan te spreken onderstreept de vader de nauwe relatie die hij met hem heeft. Daaruit vloeit automatisch de directe verantwoordelijkheid voort om zijn zoon te vermanen. Hij beveelt zijn zoon te luisteren “naar de vermaning”. Vermaning is een ruim begrip. Het houdt onderwijzing en training in en indien nodig ook tucht in de zin van lichamelijke kastijding. De vermaning van de vader heeft tot doel om zijn zoon ertoe te brengen dat hij luistert naar de vermaning, dat wil zeggen dat hij er gehoor aan geeft door eraan te gehoorzamen. Luisteren is het actief toehoren in het besef direct en persoonlijk te worden aangesproken, terwijl de bereidheid aanwezig is om te doen wat er wordt gezegd.

Het zijn de vermaningen “van je vader”. Daarmee laat de vader de zoon weten dat hij belangrijk voor hem is. Een vader ‘doceert’ niet, maar spreekt vanuit een relatie van liefde. Een echte vader weet dat hij vader is en zal dat zijn kinderen ook laten ervaren. Hij is ten nauwste betrokken bij hun geestelijke ontwikkeling en zal alles doen om hen te helpen steeds de goede keuzes te maken, waardoor hun ontwikkeling niet stagneert of zelfs verkeerd gaat.

De betrokkenheid van “je moeder” bij de geestelijke ontwikkeling van haar zoon ligt in “het onderricht” dat zij hem geeft. Dat doet ze met haar woorden en voorbeeld, niet zozeer met vermaning. Vermaning is hoofdzakelijk verbonden aan de bijdrage die de vader in de opvoeding heeft (Ef 6:4). De zoon loopt gevaar het onderricht van zijn moeder te veronachtzamen. Vandaar deze oproep van zijn vader. Het onderricht van de moeder houdt in dat zij hem de juiste richting wijst. Zij leert hem zijn leven geordend te leven.

Uit het feit dat en de wijze waarop de vader zijn vrouw bij de opvoeding betrekt, is wel wat te leren. Het is belangrijk dat een man de inbreng van zijn vrouw stimuleert en ondersteunt. Man en vrouw moeten één lijn trekken in de opvoeding en elkaar niet afvallen, zeker niet in het bijzijn van de kinderen. Kinderen voelen het feilloos aan als er verschil is tussen vader en moeder. Ze weten in voorkomende gevallen dit verschil goed uit te buiten.

Als een zoon luistert naar vermaning en onderricht, zal dat zijn leven sieren, waardoor het aantrekkelijk wordt (Sp 1:9). Een krans om het hoofd en een ketting om de hals duiden op waardigheid. Er is hier sprake van “een bevallige krans”. Er straalt lieflijkheid af van iemand die vermaning en onderricht van zijn vader en moeder heeft aangenomen. Gehoorzame kinderen zijn aantrekkelijk en dwingen respect af. Hoogwaardigheidsbekleders dragen een gouden keten om hun hals (Gn 41:42; Dn 5:29). Zo worden zij gezien die tucht en onderwijzing aannemen.

Als we ‘versierd’ zijn met de onderwijzing, laten we de waarheid van Gods wijsheid in onze woorden en ons leven zien (vgl. Tt 2:9-10). Als we ons laten gezeggen door de wijsheid, zullen de scherpe kantjes van ons gedrag verdwijnen en worden we aangenamer voor anderen in de omgang met hen. We geven ook een duidelijker beeld van het leven als christen omdat we meer van de Heer Jezus laten zien.

Wat we in dit vers van de vader en moeder lezen, kunnen we ook toepassen op hen die in geestelijke zin vaders en moeders in de gemeente zijn. Zij hebben een bijzondere zorg voor jonge gelovigen om hen met hun wijsheid te helpen hun weg met de Heer te gaan. Paulus was voor de pas tot geloof gekomen gelovigen in Thessalonika als een vader en een moeder (1Th 2:7; 11). Zowel ouders als ouderen in de gemeente vertegenwoordigen een Vader in de hemel Die ons onderwijst. Dat doet Hij door Zijn Zoon: “Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem” (Lk 9:35).

Copyright information for DutKingComments