Proverbs 10:10

Ten val komen of een veilige weg gaan

“Wie wijs van hart is, neemt de geboden aan” die zijn vader of iemand anders die boven hem staat, hem voorhoudt (Sp 10:8). Hij doet dat omdat hij zich bewust is van zijn behoefte daaraan en de waarde ervan. In zichzelf heeft hij geen kracht om nee te zeggen tegen de zonde in zichzelf en tegen de verleidingen van de wereld om zich heen. Daarom verlangt de wijze van hart naar geboden die hij in zijn hart kan bewaren om daardoor in zijn leven geleid te worden (Sp 4:23). Hij wil onderwezen worden om nog wijzer te worden.

De dwaas is voortdurend zelf aan het woord met gepraat dat kant noch wal raakt. Daardoor is hij niet in staat om te luisteren naar de geboden die hem worden voorgehouden en die ten leven zijn. Je kunt proberen hem erop te wijzen dat hij wijsheid nodig heeft, maar hij praat er direct overheen met breedsprakige onzinnigheden. Zo omzeilt hij de confrontatie met zijn werkelijke nood, want die wil hij niet zien.

Iemand gaat “in oprechtheid [zijn weg]” als hij met God wandelt en niet voor het oog van de mensen (Sp 10:9; Gn 17:1). Dan gaat hij een “veilige [weg]”. Veiligheid gaat samen met oprechtheid. Jozef ging in oprechtheid zijn weg en genoot daarop de bescherming van God. “Maar wie kromme wegen gaat”, dat wil zeggen zondige wegen, blijft niet onopgemerkt. God ziet al zijn wegen en zal hem daarmee confronteren. Die ontdekking, dat “opgemerkt worden”, brengt straf met zich mee (Ps 125:5).

Petrus ging een kromme weg toen hij uit vrees voor de Joden zijn christelijke positie verloochende. Hij wandelde niet recht naar de waarheid van het evangelie. Paulus heeft dat opgemerkt en hem daarover streng vermaand (Gl 2:11-14).

Er zijn mensen die leed bij anderen veroorzaken door geheime communicatie (Sp 10:10; vgl. Sp 6:12-14; Ps 35:19). Iets met een knipoog zeggen heeft de betekenis dat wat wordt gezegd, niet waar is. Een “dwaas van lippen” veroorzaakt zijn eigen val. Hier is de tweede versregel niet een vergelijking met de eerste versregel, het is ook geen tegenstelling, maar een aanvulling daarop, wat wordt weergegeven door het woord “en” aan het begin van de tweede versregel.

Copyright information for DutKingComments