Proverbs 12:12

Vrucht en ontkomen

“De goddeloze” heeft begeerten (Sp 12:12). Die begeerten vormen een vangnet waarin kwaad wordt gevangen en vastgehouden. Met de goddeloze wordt vooral de antichrist bedoeld, want die is de belichaming van het kwaad. Alles wat hij begeert, is kwaad. Er is niets goeds in die man. Hij is een gevangene van het kwaad, hij kan er niet van loskomen, en zelf houdt hij het kwaad gevangen, hij wil het niet loslaten. Ieder die hem volgt, vertoont hetzelfde kenmerk.

Het kwaad wordt bedreven en de slachtoffers of de geroofde goederen worden door hem omsloten in zijn “vangnet”. Dood en verderf zijn de resultaten van zijn werk, zowel wat zijn slachtoffers betreft als wat hem persoonlijk betreft, want hij zal omkomen in het kwaad waarin hij gevangenzit.

Tegenover de boze begeerten van de goddeloze staat “de wortel van de rechtvaardigen” met een overeenkomstige vrucht. Vrucht voortbrengen is geen activiteit, maar het gevolg van de wortel die in goede grond zit en goede voeding krijgt. De rechtvaardigen hebben hun wortel in Christus (Ko 2:6-7). De Heer Jezus zegt dat wie in Hem zijn verblijf heeft en in wie Hij is, veel vrucht draagt (Jh 15:5). Het gaat om het hebben van een levende verbinding met Christus.

“De overtreding van de lippen” gebeurt als er onbezonnen uitspraken worden gedaan en zeker ook als er bewust gelogen wordt (Sp 12:13). Dan ligt er “een kwade valstrik” in wat is gezegd. Wie overtreedt in wat er over zijn lippen komt, loopt gevaar daarop afgerekend te worden. Soms probeert een politicus door een hele woordenstroom zijn uitspraken te nuanceren. Het kan gebeuren dat dit niet overtuigt en dan moet hij het veld ruimen. De leugen van een Amalekiet tegen David over de dood van Saul werd zijn dood, terwijl hij dacht een beloning te krijgen (2Sm 4:9-12).

“De rechtvaardige” zal niet in de problemen raken door wat hij zegt. Hij weet wat hij wel en niet moet zeggen. Daardoor ontkomt hij “aan de benauwdheid”. Hij hoeft zich nergens uit te praten of zich te rechtvaardigen. Wat hij zegt, is in overeenstemming met de waarheid. Daarom is het niet mogelijk hem klem te praten.

De taal van de rechtvaardige wordt vergeleken met “de vrucht van [zijn] mond” (Sp 12:14). Wie in zijn taalgebruik de waarheid in liefde spreekt, zal “met goed verzadigd” worden. Goede taal geeft grote voldoening. God heeft de mens een mond gegeven opdat daaruit vrucht voor Hem zou voortkomen, dat wil zeggen lofprijzing, “[de] vrucht van [de] lippen die Zijn Naam belijden” (Hb 13:15). God reageert daarop en geeft een verzadiging in het hart dat die vrucht heeft voortgebracht.

Ook in het algemeen zal er zegen of het goede zijn voor iemand die in een gesprek wijs en verstandig is, terwijl hij God eert. Een goede raad, een gezonde lering die wordt doorgegeven, is een vrucht van de mond. De mond wordt hier vergeleken met een boom die vruchten voortbrengt. Vrucht veronderstelt groei, schoonheid en de bekwaamheid om anderen voldoening te geven. Vrucht vraagt erom gegeten te worden. Woorden kunnen worden gegeten (Jr 15:16).

Timotheüs was opgevoed in “de woorden van het geloof en van de goede leer” die hij nauwkeurig had nagevolgd (1Tm 4:6b). Daardoor kon hij die als de vrucht van zijn mond doorgeven. Jozua en Kaleb hebben goede woorden over het land gesproken en zijn “met goed verzadigd”.

Copyright information for DutKingComments