Proverbs 12:16

De wijze en schrandere tegenover de dwaas

De dwaas is zo ingesteld, dat hij alleen op zichzelf vertrouwt (Sp 12:15). Hij bepaalt zelf zijn weg die dan in zijn eigen ogen ook helemaal juist is. Hij volgt zijn eigen manier en zal niet naar advies luisteren. “De weg van de dwaas” wordt gekenmerkt door halsoverkop acties. Hij zet die acties door, ondanks goede raad om het niet te doen. Zelfs als hij lang over een bepaalde weg zou nadenken en alle argumenten voor en tegen zou hebben afgewogen, is het nog een halsoverkop besluit, want hij duldt geen enkel advies. Hij heeft een hoge pet op van zichzelf en zijn verstand. Dat is het wezen van dwaasheid. God speelt voor hem geen enkele rol want Hij bestaat voor hem niet eens (Ps 14:1).

Mensen tonen hun (on)volwassenheid door hoe ze reageren op adviezen. Een redelijk denkend mens, dat wil zeggen een wijs mens, zal goede raad erkennen en aanvaarden, zelfs als hij zelf vaak raad aan anderen geeft. Raad is een toepassing van wijsheid en kennis in een specifieke situatie, gebaseerd op scherpe waarneming of een goed doordachte mening, waarbij ook de mening van anderen wordt betrokken.

Een van de namen van de Heer Jezus is “Raadsman” (Js 9:5). Het is vooral belangrijk naar Zijn raad te luisteren. Die raad geeft Hij in Zijn Woord. We doen er ook goed aan bij Godvrezende mensen te rade te gaan of naar hen te luisteren als zij ons ongevraagd raad geven. David heeft naar de goede raad van Abigaïl geluisterd en zich ervan laten weerhouden om Nabal te doden toen hij naar hem onderweg was (1Sm 25:32-35).

De dwaas maakt zichzelf als dwaas bekend door zijn toorn, die “dezelfde dag bekend” wordt, dat wil zeggen dat zijn toorn direct ontvlamt (Sp 12:16; vgl. Pr 7:9). Hij is altijd heetgebakerd en overtuigd van zijn eigen gelijk. Als hij wordt tegengesproken, reageert hij als door een wesp gestoken. Hij heeft een kort lontje en explodeert terstond. Bezonnenheid en bedachtzaamheid ontbreken bij hem. Daardoor wordt zijn schande openbaar. Een uitbarsting van woede oogst geen bewondering, maar verachting. Sauls momenten van razernij waren hem tot schande.

Wie schrander is, beheerst zich en bedekt daardoor schande, hij stelt zich daar niet aan bloot. Hij is in staat om met kritiek om te gaan zonder instinctief en irrationeel te reageren. Het is niet zozeer dat de schrandere man zijn woede of gevoelens onderdrukt, maar dat hij daar bedachtzaam mee omgaat en die voor zichzelf houdt. Hij kent zichzelf en weet dat hij zich kan vergissen. Hij zal, als hij wordt tegengesproken, de zaak nog eens bij zichzelf overwegen en niet impulsief reageren. We zien hierin zelfbeheersing, een vrucht van de Geest (Gl 5:22).

Copyright information for DutKingComments