Proverbs 16:10

Kenmerken van een koning naar Gods hart

In deze verzen volgt een serie spreuken over koningen. Wat in deze verzen van een koning en van koningen wordt gezegd, wordt volmaakt in praktijk gebracht door de Heer Jezus, zowel nu in Zijn regering in verborgenheid als binnenkort, wanneer Hij openlijk over de wereld zal regeren. Koningen zijn de vertegenwoordigers van God op aarde (Rm 13:1-7). God wil dat in hun spreken en handelen Zijn eigenschappen als rechtvaardige Regeerder tot uitdrukking komen.

Dat geldt ook voor het spreken en handelen van de gelovigen in deze tijd, want zij zijn een koninklijk priesterdom (1Pt 2:9) en gemaakt tot een koninkrijk (Op 1:6). Ze hebben nog geen regeringstaken, maar hebben wel de waardigheid van koningen en behoren zich daar ook naar te gedragen.

De eerste en voornaamste taak van iemand die regeert, is rechtvaardige beslissingen nemen (Sp 16:10). Een koning moet rechtvaardige uitspraken in geschillen doen. Als er “een beslissend vonnis op de lippen van een koning ligt”, ziet dat op een officiële rechterlijke uitspraak van hem in zijn hoedanigheid als koning. Tegen een dergelijk vonnis is geen beroep mogelijk en ook niet nodig. Het is letterlijk een ‘orakel’, een Godsspraak, want hij vertegenwoordigt God. Het betekent niet dat hij onfeilbaar is, maar het maakt duidelijk wat voor verantwoordelijke functie hij heeft. Zo zijn ook wij er verantwoordelijk voor, als wij met onze genadegave dienen, dat ons spreken moet zijn “als uitspraken van God” (1Pt 4:11). Ook hier is het woord ‘uitspraken’ letterlijk ‘orakels’.

De koning die zich van zijn hoge positie en grote verantwoordelijkheid bewust is, zal in “de rechtspraak” met “zijn mond geen trouwbreuk” plegen. Dit geldt volmaakt voor de Heer Jezus. Trouwbreuk in de rechtspraak is een rechtspraak die in strijd is met de waarheid. In dat geval spreekt een koning de schuldige vrij en veroordeelt hij de onschuldige. Dat doet God nooit en de Heer Jezus ook niet. Ook een gelovige die leeft in gemeenschap met God en Christus zal dat nooit doen.

Sp 16:11 staat tussen verzen in die over een koning en koningen gaan. Daarom is dit vers in de eerste plaats op hen van toepassing. Zij moeten volkomen eerlijk, integer, zijn. Niet een koning bepaalt wat eerlijk en oneerlijk is, maar God. God is de soevereine Heerser over de moraal, niet de koning. God is de bron van eerlijkheid en rechtvaardigheid in alle menselijke verhoudingen en handelingen. De spreuk gaat over “een betrouwbare waag en weegschaal” en over “[weeg]stenen”. In de wet van de HEERE staat dat de middelen om te wegen rechtvaardig moeten zijn (Lv 19:36; Dt 25:13; Am 8:5; Mi 6:11).

God heeft de mens de bekwaamheid gegeven om met maten en gewichten te werken. Het is aan Hem te danken dat ze er zijn. Zoals Hij de boer onderwijst hoe hij het land moet bewerken (Js 28:23-29), zo onderwijst Hij ook de koopman en ieder die handelt. Hij maakt een geregelde koop en verkoop mogelijk doordat Hij aan de mens de kunde van het wegen heeft gegeven. Daardoor kan hij op een eerlijke manier geld verdienen en daarmee voorzien in zijn levensonderhoud.

Omdat de mens zondig is, moet hem worden gezegd dat hij niet met afwijkende, dat wil zeggen valse, maten en gewichten mag werken. Hij moet betrouwbaar zijn. Dat geldt bovenal voor hen die een voorbeeldfunctie hebben zoals koningen, maar ook ouders, oudsten, onderwijzers.

Doortrapte handelaren hadden lichte en zware gewichten voor oneerlijke transacties. Ze gebruikten lichte gewichten als ze iets moesten verkopen, waardoor ze minder goederen meegaven dan waarvoor werd betaald. In onze tijd kunnen we denken aan het voeren van twee boekhoudingen, waarbij steeds de boekhouding die het meeste voordeel oplevert als bewijsstuk wordt getoond.

Betrouwbaarheid in handelstransacties moet er ook zijn als het om geestelijke zaken gaat. Als er afwegingen gemaakt moeten worden in een geestelijke zaak, moet dat ook eerlijk gebeuren. Sympathie of antipathie mag geen rol spelen. Er moet naar de zaak zelf worden gekeken, zonder aanzien des persoons. Het is ook belangrijk de waarheid van Gods Woord evenwichtig of uitgebalanceerd voor te stellen en niet bepaalde waarheden te beklemtonen ten koste van andere waarheden.

Een rechtvaardige koning doet niet alleen recht, maar het is voor hem ook “een gruwel goddeloos te handelen” (Sp 16:12). Hij verafschuwt overspel en moord die anderen begaan, maar verafschuwt die zonden ook voor zichzelf. Wat voor anderen verkeerd is, is zeker verkeerd voor koningen, die geacht worden het verkeerde te straffen.

Als zij zelf goddeloos zouden handelen, zou dat hun troon in gevaar brengen. Een rechtvaardig bestuur bepaalt de stabiliteit van regeerders. Daarom verafschuwen koningen het plegen van strafbare feiten. De regering van de Heer Jezus beantwoordt hier volkomen aan (Ps 45:7-8; Ps 89:15a).

Godvrezende koningen houden van oprechtheid en niet van huichelachtige vleierij (Sp 16:13). Vleierij is aan de orde van de dag in paleizen, maar wordt veracht door hem die in de vreze Gods regeert. Mensen die eerlijk en openhartig zijn, zijn waardevol voor landsbestuurders. Politieke leiders weten dat de samenleving waarover zij gezag hebben, zonder zulke mensen in een chaos verandert. Alleen als de waarheid regeert, wordt er goed geregeerd. Een koning die rechtvaardig wil regeren, zal betrouwbare mensen in zijn regering opnemen.

Als de woede van een koning is ontstoken, gaat daarvan een doodsdreiging uit (Sp 16:14). De uitingen van zijn woede zijn boden van de dood voor hem of hen over wie zijn woede is ontbrand. Wie het voorwerp van zijn woede zijn, doen er goed aan zich wijs te gedragen. Alleen wijsheid biedt een mogelijkheid om aan de dood als gevolg van de woede van de koning te ontkomen (Pr 10:4).

Gods woede is ontbrand tegen de zonde. Hij laat de waarschuwing voor het oordeel van de dood door boden uitgaan. Wie naar die boden luistert en erkent dat Zijn oordeel terecht is, en daarmee zijn juiste plaats voor Hem inneemt, ziet dat er een wijze Man is, Die verzoening heeft bewerkt. Christus heeft de woede van God over de zonde gestild voor ieder die gelooft, door in de plaats van ieder die gelooft de woede van Gods toorn te ondergaan. Daardoor is ieder die gelooft en de verzoening aanvaardt, ook wijs.

De Sp 16:14-15 horen bij elkaar. Een koning heeft macht over dood (Sp 16:14) en leven (Sp 16:15). Sp 16:15 is de keerzijde van Sp 16:14. Tegenover de donkere woede van een koning met als dreiging de dood staat het licht van zijn gezicht met als uitkomst het leven. Dit licht straalt van Gods gezicht voor allen die met Hem verzoend zijn door het werk van Christus. Wie leeft in het licht, leeft het ware leven. Licht en leven horen bij elkaar (Jh 1:4).

Op hen die in het licht van Zijn gezicht wandelen, rust Zijn welgevallen. Het betekent dat zij in gemeenschap met Hem leven. Daardoor gaat er voor hen een grote zegen van Hem uit. Hij is voor hen “als een wolk met late regen”. In Israël is de late regen de regen die vlak voor de oogst valt. Daardoor krijgt de oogst een laatste groeistimulans om tot volle rijpheid te komen. Het is ook een beeld van de komst van de Heer Jezus voor Zijn volk (Hs 6:3) en bovendien een beeld van Hem Zelf (Ps 72:6). De grootste zegen van het leven in het licht van Gods gezicht is de gemeenschap met Christus. Dat bewerkt geestelijke groei en een uitzien naar Zijn komst.

In profetische zin ziet het op de zegen die Christus in Zijn regering op aarde voor de aarde zal betekenen. Onder Zijn rechtvaardige regering zal het land een welvaart kennen die het nooit eerder heeft gekend (Ps 72:15-17).

Copyright information for DutKingComments