Proverbs 16:31

Grijsheid, geduld en zelfbeheersing

Als iemand grijs haar heeft en daarmee “een sierlijke kroon” draagt, is dat een bewijs dat hij de weg van de gerechtigheid bewandelt en die tot nu toe heeft bewandeld. Gerechtigheid wordt beloond met een lange levensduur (vgl. Ps 92:14; Lk 1:5-7). Dit is weer de algemene strekking van dit boek. De algemene betekenis van gerechtigheid in Spreuken is dat de goddeloze niet lang leeft en vroegtijdig aan zijn einde komt en dat de rechtvaardige lang leeft. Maar dat wil niet zeggen dat het voor iedereen in alle gevallen geldt. De grijsheid van een goddeloos levende oudere is geen sieraad, en iemand kan sterven voordat de eerste grijze haren gezien worden, terwijl hij de weg van de gerechtigheid heeft bewandeld.

Het moet de grootste zorg van ouderen zijn om “op de weg van de gerechtigheid” te blijven. Als in hun ouderdom gezien wordt dat zij met God hebben gewandeld en dat nog steeds doen, is hun “grijsheid … een sierlijke kroon” voor hen. Salomo zegt dit in de eerste plaats tegen de jongeren. Jongeren zijn geneigd vooral jeugdige kracht als een sierlijke kroon te zien, waarbij ze ouderen soms vanwege hun lichamelijke zwakheid verachten. Gods Woord verbiedt dat en eist daarvoor in de plaats respect voor ouderen (Lv 19:32). Wie zich daaraan houdt, toont respect voor Gods verkiezing van gerechtigheid boven jeugdige kracht.

Maar dit woord is niet alleen voor jongeren belangrijk. Voor ouderen is het van belang dat zij zich die ‘sierlijke kroon’ waardig gedragen. Laten oude gelovigen oude discipelen zijn (Hd 21:16). Daardoor geven zij de jongeren aanleiding hen te respecteren. Het ligt in dezelfde lijn als wat tegen Timotheüs wordt gezegd dat hij ervoor moet zorgen dat niemand hem vanwege zijn jeugdige leeftijd veracht (1Tm 4:12). Los daarvan is het altijd op zijn plaats dat jongeren ouderen met respect behandelen, ook als een oudere zich niet waardig gedraagt (Gn 9:20-27).

Evenals grijsheid boven jeugdige kracht gaat (Sp 16:31), is geduld beter dan lichamelijke kracht (Sp 16:32). Geduld is een eigenschap van God (Ex 34:6; Na 1:3) en een onderdeel van de vrucht van de Geest (Gl 5:22). Iemand is “een dappere held” bij een bepaalde gelegenheid in een bepaald geval, maar “een geduldige [man]” is beter, want hij laat niet alleen bij bepaalde gelegenheden, maar voortdurend deze Goddelijke eigenschap zien.

“Wie zijn geest beheerst”, of zijn geest ‘controleert’, of zichzelf beheerst, bewijst dat hij beter is “dan wie een stad inneemt”. Een stad innemen na een kortere of langere belegering is een daad waarbij slachtoffers vallen. Zelfbeheersing of zelfoordeel doet niemand kwaad, maar spaart juist levens. Het is tot zegen voor anderen en tot zelfbescherming.

Een vrome man zei eens tegen de koning: ‘U bent de dienaar van mijn dienaar.’ Hij bedoelde daarmee: ‘U bent de slaaf van uw boze neigingen, terwijl ik de meester ben van mijn boze neigingen’. Het hart is een slagveld. De boze neigingen die erin huizen, zijn dodelijke vijanden. Voor de gelovige zijn het overwonnen vijanden. Waar het om gaat, is de boze neigingen te doden zodra ze zich willen laten gelden (Ko 3:5), dat wil zeggen dat ze direct in zelfoordeel onschadelijk worden gemaakt. Dat doen we door ze te zien als geoordeeld in Christus op het kruis. De ware kracht om te overwinnen ligt in het kennen van onze positie in Christus. In Hem zijn wij meer dan overwinnaars (Rm 8:37).

Copyright information for DutKingComments