Proverbs 17:10

Als tucht niet werkt, volgt oordeel

Het bedekken van een overtreding (Sp 17:9) betekent niet dat de overtreding niet aan de kaak wordt gesteld. Dit gebeurt door de overtreder met zijn overtreding te confronteren, hem daarvoor te bestraffen. “Een verstandige” zal van de bestraffing profiteren, maar de dwaas niet (Sp 17:10).

Dit vers contrasteert de verstandige en de dwaas in hun reactie op een bestraffing. Wie verstandig is en vernederd wordt door een bestraffing, zal ervan leren. Maar op een dwaas zullen zelfs “een honderdtal [stok]slagen” geen indruk maken. Stokslagen komen neer op zijn rug, maar ze veranderen zijn hart niet; hij blijft een dwaas.

Het verschil tussen een verstandige en een dwaas wordt vooral duidelijk door de manier waarop er op een bestraffing wordt gereageerd. De bestraffing die Petrus kreeg, zowel van de Heer Jezus als van Paulus (Mt 16:23; Gl 2:11-15), werkte diep op hem in. Het bewerkte geen wrok, maar hij leerde ervan. Maar de vele en heftige plagen die over Egypte kwamen, deden de farao niet van gedachten veranderen (Exodus 7-12). Hij bleef een dwaas en kwam in zijn dwaasheid om.

“Een opstandige” (Sp 17:11) is volledig ongevoelig voor tucht. Hij leeft in opstand tegen God en zijn naaste. Als een toegewijde volgeling van de grote opstandeling tegen God, de duivel, is hij erop uit om onrust en oproer te veroorzaken. Er staat hem niets anders voor ogen dan “het kwade”; hij zoekt er bewust naar.

Deze opstandeling zal worden opgezocht door “een meedogenloze bode” die speciaal naar hem toe wordt gestuurd met het doel hem te doden. Het is een zaak van oorzaak en gevolg. Opstandige mensen hebben geen ander doel dan het kwade te zoeken. Het gevolg ervan is dat vergelding wordt gezonden in de vorm van een genadeloze bode. Deze uitdrukking kan verwijzen naar een meedogenloze boodschapper die de koning stuurt; hij kan ook verwijzen naar stormen, een ziekte, of een ongeluk als Gods boodschapper van vergelding.

Benaja was een bode die erop werd uitgestuurd om de tegenstanders van David en Salomo te doden (1Kn 2:13-46). Iemand die slechts het kwade zoekt, staat niet open voor iets goeds. Daarom moet er met hem op die manier worden gehandeld.

Copyright information for DutKingComments