Proverbs 22:28

Verleg de aloude grenzen niet

Ook de grenssteen is al eerder ter sprake geweest (Sp 15:25). Nu wordt er iets over gezegd in verbinding met de landverdeling die van oudsher is vastgelegd. Het gaat om “de aloude grens[stenen]”. Dat verwijst naar de oorspronkelijk door de “vaderen” geplaatste grensstenen, waarmee de afzonderlijke stukken land werden gemarkeerd die aan elke stam in het land waren toegewezen. Mozes spreekt al over grensstenen nog voordat het volk in het land is. Hij zegt dat het volk als het in het land komt, de grenssteen van hun naaste niet mag verleggen (Dt 19:14; Dt 27:17; Js 5:8; Hs 5:10).

Dit moest gezegd worden omdat iemand, gedreven door begeerte, de euvele moed kon hebben de grenssteen te verleggen die de scheiding markeerde tussen zijn land en dat van zijn buurman. Door deze grenssteen wat verder op het land van zijn buurman te leggen eigende hij zich een stuk land toe dat van zijn buurman was. Het land van zijn buurman werd kleiner en dat van hemzelf groter. Dit was landroof. Bovendien was een respectloze daad tegenover het voorgeslacht.

Een duidelijk voorbeeld van landroof is wat Achab deed met het land van Naboth dat aan het zijne grensde (1Kn 21:1-2). Naboth wilde het voor geen enkele prijs verkopen, zozeer waardeerde hij zijn land als familiebezit. Hij spreekt tegen Achab over “het erfelijk bezit van mijn vaderen” (1Kn 21:3). Achab had daar echter geen boodschap aan, maar roofde het van Naboth door hem, op aanraden van zijn diep verdorven, goddeloze vrouw Izebel, te laten stenigen.

Moderne vormen van grensverlegging zijn het gelijkstellen van man en vrouw, terwijl God hen toch duidelijk verschillend heeft gemaakt en een verschillende positie in het leven heeft gegeven. Grensverleggend is ook de gelijkstelling van ongetrouwd samenwonen met het huwelijk, evenals de gelijkstelling van het huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen met het huwelijk zoals God dat heeft ingesteld tussen één man en één vrouw.

Copyright information for DutKingComments