Proverbs 22:6

Advies voor opvoeding

Dit vers is een van de bekendste verzen van dit boek. Het is een aansporing voor ouders om hun kind een goede opvoeding of oefening of training te geven. Het woord “oefen” heeft de gedachte van ‘wijden’, zoals een huis of een tempel worden gewijd. De jongeman moet gewijd worden aan God.

De oefening moet zijn in overeenstemming met “zijn levensweg”, dat wil zeggen dat hij moet worden opgevoed in overeenstemming met zijn kwaliteiten en capaciteiten. Die moeten zo gevormd worden, dat hij bruikbaar wordt voor God. De verstandige ouder zal de natuurlijke bekwaamheden van het individuele kind onderscheiden en hem daarin oefenen. Een kind dat helemaal geen aanleg heeft voor muziek, moet niet gedwongen worden om een muziekinstrument te leren bespelen. Er moet inzicht zijn in de eigenheid van het kind waarop de ouders de opvoeding moeten afstemmen. Ze mogen geen onmogelijke dingen eisen, maar hem steeds opdrachten geven die bij zijn geslacht, leeftijd, (geestelijke) draagkracht en bekwaamheden passen.

Het lijkt er trouwens op dat het in de eerste plaats gaat om de richting van de weg die het kind moet gaan en niet zozeer wat hij kan en niet kan. Het gaat om “zijn levensweg”, om zijn manier van leven en het doel van zijn leven. Zijn levensweg wordt niet zozeer bepaald door zijn aanleg en capaciteiten, maar door de keuzes die hij maakt. Ouders moeten hem leren de goede keuzes te maken, keuzes die hem brengen en bewaren op een weg van toewijding aan God (vgl. Gn 18:19). In het boek Spreuken zijn er slechts twee wegen die een kind kan gaan, dat is óf de weg van de wijze en de rechtvaardige, óf de weg van de dwaas en de goddeloze.

Het kind moet geleerd worden zijn leven aan de Heer toe te wijden. Als hij in zijn jonge jaren van zijn ouders heeft geleerd zijn keuzes daarop af te stemmen, zal hij dat ook doen als hij oud geworden is. Wij zeggen wel: jong geleerd, is oud gedaan. De keuzes voor de Heer die in de jonge jaren zijn gedaan, hebben telkens weer de zegen ervan bewezen. Dat wil iemand als hij oud geworden is, nooit opgeven. Overigens is het feit dat hij oud geworden is een bewijs van de zegen van God, want het bereiken van een hoge leeftijd is een van de zegeningen die verbonden zijn aan vertrouwen op God.

Het gaat in dit vers om een algemeen beginsel, niet om een beginsel dat altijd in alle gevallen waar is. Er zijn ouders die hun kinderen op deze wijze hebben geoefend, maar van wie een kind of enkele kinderen toch zijn afgeweken van een levensweg tot eer van de Heer. Dit vers is van toepassing op kinderen die naar aanleiding van hun opvoeding de weg van de wijsheid hebben gekozen. Er zijn helaas ook kinderen die ondanks de oefening door hun ouders er toch voor kiezen de weg van de dwaas te gaan. Daarvoor zijn zij ten volle zelf verantwoordelijk. Het zal hun straf verzwaren die verbonden is aan het gaan van een eigen weg. Ze hebben beter geweten, maar hebben zich bewust van de weg van het leven afgewend.

Copyright information for DutKingComments