Proverbs 23:10

Eerbiediging van het eigendom van weerlozen

Opnieuw wijst de wijsheidsleraar erop de rechten van anderen op hun bezit te eerbiedigen (Sp 23:10; Sp 22:28). Dit keer waarschuwt hij tegen het verleggen van “de aloude [grens]stenen” die het gebied van de vaderloze wees afgrenzen. Wie die verlegt, pleegt inbreuk op diens eigendom. “Kom niet op de akkers van wezen” wil zeggen dat niemand met vijandige bedoelingen op die akkers mag komen, dat is met de bedoeling de grensstenen te verleggen en zo een deel van hun akkers te roven.

Sp 23:11 maakt duidelijk waarom het verstandig is om geen landroof te plegen en zeker niet van de weerloze wezen. Wie dat doet, krijgt namelijk te maken met Iemand Die het opneemt voor hen die geen aardse vader hebben op wie ze kunnen steunen en die voor hen opkomt. Zij hebben een “Verlosser” Die “sterk” is (Jr 50:34). Hij neemt hun rechtszaak op Zich en zal die met de overtreder voeren door hem voor het gerecht te dagen en hem te veroordelen. Hij is Goël, de Redder, de Helper (Ps 10:14), voor hen die op geen mens voor hulp kunnen rekenen (Jb 19:25). Weduwen en wezen staan als weerlozen onder de directe zorg van God (Ps 68:6; Ps 82:3; Ps 146:9; Hs 14:4).

Copyright information for DutKingComments