Proverbs 23:8

Gehuichelde gastvrijheid

Het is een vergissing om gastvrijheid te accepteren van een gierig persoon (Sp 23:6). Bij elke hap die je neemt, zie je hem boos kijken. De letterlijke vertaling van “hem die niemand iets gunt”, is ‘boos oog’ – zie het contrast met “wie gunnend is” (Sp 22:9), dat is iemand met een ‘overvloedig oog’; zie de toelichting bij Spreuken 22:9. Deze vrek is ongemanierd en ongastvrij. Je moet er maar niet op belust zijn samen met hem van “zijn smakelijke gerechten” te eten, hoezeer het water je ook in de mond loopt als je zo’n overvloed aan het lekkerste eten voor je ziet. Er is werkelijk niets smakelijks aan een maaltijd met zo iemand.

De man met wie je zit te eten, is niet zoals hij zich voordoet (Sp 23:7). Terwijl jij zit te eten, zit hij te berekenen wat hij kwijt is aan wat jij naar binnen werkt. Het slaat een gat in zijn rijkdom. Hij doet wel de uitnodiging “eet en drink”, maar doet dat niet van harte, hij meent het niet, hij is gierig. Hij doet het knarsetandend. Innerlijk, met zijn hart, is hij niet met je verbonden, terwijl een maaltijd toch gemeenschap uitdrukt. Hij let er meer op hoeveel je eet – en daarmee wat het hem kost –, dan of je ervan geniet.

Naarmate de maaltijd vordert, betrekt het gezicht van de gastheer, waardoor het eten je steeds minder gaat smaken (Sp 23:8). Zijn gebrek aan oprechtheid zal je ten slotte de eetlust zozeer doen vergaan, dat je uitspuwt wat je al hebt opgegeten. En o, wat zul je een spijt hebben van je aangename woorden. Je hebt je waardering voor de uitnodiging uitgesproken en je gastheer geprezen voor zijn goede smaak, maar het is allemaal verspild eerbetoon. De man blijkt een vrek te zijn die jou alleen maar morrend heeft zitten gadeslaan bij elke hap die jij nam.

Copyright information for DutKingComments