Proverbs 27:16

Ongepast gedrag

Echte vriendschap uit zich niet op een overdreven, ongepaste manier (Sp 27:14). Wie toch op een luidruchtige manier op een ongepast tijdstip zijn vriend allerlei goede dingen toewenst, zoekt niet zijn vriend, maar zichzelf. Hij wil laten horen hoe goed zijn vriend is, om zich erop te beroemen dat hij met zo iemand bevriend is. Het is een overdreven uiting van lof, hoe goed iemand wel is.

De vriend is hier duidelijk niet van gecharmeerd. Hij hoeft niet zo nodig dit soort aandacht te krijgen. Het optreden van zijn vriend is voor hem een vloek. De omgeving hoort steeds zijn naam roepen, verbonden aan allerlei fraaie, godsdienstige wensen. Dit roept geen respect, maar ergernis op. Wie zich zo uitlaat, wil mogelijk de indruk van vroomheid en vriendschap wekken, maar hij wordt beschouwd als een vloek. Als iemand te zeer wordt opgehemeld, ontstaat er weerzin in plaats van bewondering. De vriend weet dat en is daarom helemaal niet blij met zulke luidruchtige zegenwensen.

Het is prima om iemand te zegenen, dat wil zeggen het goede toe te wensen, maar het moet wel op de goede manier, de geschikte tijd en met de juiste motieven gebeuren. Een goede daad op de verkeerde tijd wordt als vloek aangerekend. Het is beter ’s morgens vroeg in de stilte met God te spreken en naar Hem te luisteren door Zijn Woord te lezen dan door een dergelijk begin de dag van een vriend te vergallen.

De vergelijking van “een twistzieke vrouw … met het gestadige druppelen” is al eerder aan ons voorgehouden (Sp 27:15; Sp 19:13). Er wordt nu “op een dag van slagregen” aan toegevoegd, dat is een dag dat je wel thuis moet blijven, want het weer laat het niet toe dat je het huis verlaat. Maar ook binnen is hij niet veilig voor de regen, want het lekt er. Hij vindt nergens een schuilplaats.

De man staat voortdurend aan de twistziekte van zijn vrouw bloot, zonder een mogelijkheid zich daaraan te onttrekken. Onophoudelijk maakt ze ruzie. Het gaat maar door met de gestadigheid van het druppelen van water door een lek dat ergens in het dak zit en dat je maar niet kunt ontdekken. Er is buiten regen en er is binnen regen, zodat je overal nat en tot op je botten koud wordt.

Zij is oncontroleerbaar en onhandelbaar als de wind (Sp 27:16). De wind is ongrijpbaar en onvoorspelbaar; elk moment kan er een windvlaag komen. Ook olie kun je niet grijpen of vasthouden, zelfs niet met je rechterhand, de hand van kracht. Het glijdt zo tussen je vingers door. Het schetst het hopeloze van de situatie waarin met menselijke hulpmiddelen geen verandering is aan te brengen.

Copyright information for DutKingComments