Proverbs 30:17

Vader bespotten en moeder verachten

Het is niet uitgesloten dat wie niet te verzadigen is, vervalt tot de laagste zonde, die van het bespotten en verachten van de ouders. Alsof zij de schuld ervan zijn dat zijn niet te verzadigen begeerten niet worden bevredigd. Hiermee keert Agur terug naar het eerste kenmerk van de generatie te midden waarvan hij leeft (Sp 30:11). Hier spreekt hij over “een oog [dat] de vader bespot”. Het oog openbaart de innerlijke houding van het hart en dat oog is vol minachting. De minachting zit diep. Dat blijkt ook uit de verachting die er is voor “de gehoorzaamheid aan de moeder”. God let erop met welke ogen een kind naar zijn ouders kijkt.

De straf is in overeenstemming met de zonde. Het oog dat zo nadrukkelijk bespotting en verachting uitstraalt, zal eerst door “de raven van de beek” worden uitgepikt. Daarna zal het door “de jongen van de arend” worden opgegeten. Het oog uitpikken en opeten kunnen we letterlijk nemen. Het wijst op het sterven van een vroegtijdige dood, waarna het lichaam niet wordt begraven, maar aan de roofvogels wordt prijsgegeven. God zorgt ervoor dat deze vogels zich op de ogen van deze zondaar zullen storten. Dit oordeel bevestigt tevens dat zo iemand blind is voor God als Schepper. Deze strenge straf wordt toegepast op hem die met bespotting en verachting naar zijn ouders kijkt.

Copyright information for DutKingComments