Proverbs 31:2-7

Oproep om naar advies te luistern

In het drievoudige gebruik van het woord “wat” horen we het hartstochtelijke verlangen van de moeder dat haar zoon zal beantwoorden aan zijn hoge roeping. Ze spreekt als iemand die erover nadenkt wat voor advies ze haar zoon zal geven, zo vol zorg is ze voor hem. De vraag, die tegelijkertijd een oproep is, komt als een diepe zucht uit het hart van de moeder die bezorgd is over het welzijn van haar zoon. Zij wil hem vertellen wat tot zijn voordeel is en dat doen in woorden, die hem treffen en blijven hangen: “De woorden van wijzen zijn als prikkels en als spijkers, diep ingeslagen door meesters in het verzamelen. Zij zijn gegeven door één Herder” (Pr 12:11).

De moeder spreekt haar zoon op indringende wijze met een stem vol liefde aan. Ze wil zijn volle aandacht. De drievoudige herhaling van “zoon” toont de ernst van de waarschuwing. Ze noemt hem eerst “mijn zoon”. Dat geeft haar directe relatie met hem aan. Vervolgens spreekt ze hem aan als “de zoon van mijn schoot”. Daarmee zegt ze dat hij haar eigen zoon is, hij is niet aangenomen, maar uit haar geboren. Ten slotte noemt ze hem “zoon van mijn geloften”. Dat wijst erop dat zij hem aan de HEERE gewijd had. Dit herinnert aan wat Hanna met Samuel deed (1Sm 1:11). Net als Hanna zal zij ongetwijfeld veel hebben gebeden voor dit kind, zowel voor als na zijn geboorte (1Sm 1:28).

Waarschuwing tegen de vrouwen

Het eerste gevaar waarop ze hem wijst, is dat van vrouwen. Zij waarschuwt hem ervoor zijn “kracht niet aan de vrouwen” te geven. Haar waarschuwing is dat hij zijn tijd niet moet doorbrengen met het voldoen aan zijn seksuele begeerten. Er zijn vrouwen genoeg in zijn omgeving, maar hij moet zijn aandacht niet op hen richten. Als hij dat wel doet, zal zijn kracht daardoor worden verteerd. Hij zal geen kracht meer hebben om zijn eigenlijke taak als koning te verrichten.

Heel wat koningen zijn in de uitoefening van hun koningschap krachteloos gemaakt door toe te geven aan hun seksuele begeerten. Onder hen zijn David en vooral Salomo. Zij hebben tot hun schande in hun leven de waarheid ondervonden van wat de moeder hier zegt (2Sm 12:9-10; 1Kn 11:11; Ne 13:26). Het is niet verkeerd een vrouw te hebben. Wie een vrouw heeft gekregen, heeft een groot geschenk van God ontvangen. Wat verkeerd, zondig en verdervend is, is er meer dan één te hebben.

Waarschuwing tegen de wijn

Het andere gevaar, dat vaak samengaat met het gevaar van vrouwen, is het afhankelijk worden van drank (Sp 31:4; Hs 4:11; Op 17:2). Wijn op zich is niet verkeerd (Ri 9:13; Ps 104:15). Het is verkeerd er te veel van te drinken. Voor een koning geldt dat nog nadrukkelijker. Hij moet het niet drinken en er ook niet naar vragen. Het gaat om het overmatig gebruik van alcohol of de behoefte daaraan vanwege de voortdurende druk die er op hem ligt. Wie goed over een volk wil kunnen regeren, moet allereerst zichzelf kunnen regeren. Hierin faalde Noach toen hij de regering over de gereinigde aarde kreeg (Gn 9:1-7; 20-24).

De moeder houdt hem voor wat het gevolg van overmatig drinken is: dan “zal hij … vergeten wat verordend is” (Sp 31:5). Hij zal de koningswet vergeten, waarin God heeft gezegd hoe hij zich moet gedragen om een goede koning te zijn (Dt 17:17-20). Drank vertroebelt de geest. Wie dronken is, ziet de dingen niet meer scherp en kan geen rechtvaardige uitspraak doen in geschillen.

Een dronken koning is weerzinwekkend (1Kn 16:8-9; 1Kn 20:16). Wat betreft het spreken van recht in een rechtszaak zal hij niet anders doen dan “de rechtszaak van alle ellendigen verdraaien”. Niemand van de ellendigen krijgt zijn recht, omdat de koning beneveld is in zijn geest. Daarbij komt dat de rijken die de ellendigen uitbuiten hem kunnen manipuleren (vgl. Hs 7:5). Zij zullen hem wel voorzeggen wat voor uitspraak hij moet doen.

De Sp 31:6-7 zijn hoogstwaarschijnlijk sarcastisch bedoeld. Het kan geen serieus advies zijn dat sterke drank beter kan worden gegeven aan mensen die in doodsnood zijn (“wie dreigt om te komen”), die zwaar depressief zijn (“hen die bitter bedroefd van ziel zijn”), of die in diepe “armoede” en “moeite” verkeren. Het advies zou dan zijn: Geef hun maar zoveel sterkedrank en wijn dat ze er dronken van worden. Dan vergeten ze hun ellende en denken er niet langer aan. Dit advies kan niet serieus bedoeld zijn omdat de problemen niet verdwenen, maar nog levensgroot aanwezig zijn als de roes voorbij is. Dan moet er maar weer gedronken worden. Op deze manier wordt het een verslaving. Het is veelmeer zo, dat mensen in doodsnood of bittere droefheid Gods Woord, begrip en praktische hulp nodig hebben.

Voor een koning die onder hoge druk staat, tegen wie wordt opgekeken en van wie gerechtigheid wordt verwacht, is het gebruik van alcohol geen optie. Hij mag zich niet aan zijn verantwoordelijkheden onttrekken of er verlichting van zoeken door even ‘aan de drank’ te gaan. Een koning die weet dat hem zijn taak door God is gegeven, zal voor het verrichten van die taak alles van God verwachten. Dan zal hij krijgen wat hij nodig heeft.

Het advies dat koning Lemuel van zijn moeder krijgt, is ook voor ons belangrijk. Wij zijn koningen en mogen met de Heer Jezus regeren (Op 1:6). We regeren nu nog niet als koningen, maar hebben wel de waardigheid van een koning. Die waardigheid verspelen we door verkeerde omgang met seksualiteit en drank. Als wij aan de begeerte daarnaar toegeven, verliezen we de zuiverheid en eenvoudigheid van onze toewijding aan de Heer (vgl. Op 14:4-5) en worden we voorwerpen van verachting en manipulatie.

Copyright information for DutKingComments