Proverbs 31:5

Waarschuwing tegen de wijn

Het andere gevaar, dat vaak samengaat met het gevaar van vrouwen, is het afhankelijk worden van drank (Sp 31:4; Hs 4:11; Op 17:2). Wijn op zich is niet verkeerd (Ri 9:13; Ps 104:15). Het is verkeerd er te veel van te drinken. Voor een koning geldt dat nog nadrukkelijker. Hij moet het niet drinken en er ook niet naar vragen. Het gaat om het overmatig gebruik van alcohol of de behoefte daaraan vanwege de voortdurende druk die er op hem ligt. Wie goed over een volk wil kunnen regeren, moet allereerst zichzelf kunnen regeren. Hierin faalde Noach toen hij de regering over de gereinigde aarde kreeg (Gn 9:1-7; 20-24).

De moeder houdt hem voor wat het gevolg van overmatig drinken is: dan “zal hij … vergeten wat verordend is” (Sp 31:5). Hij zal de koningswet vergeten, waarin God heeft gezegd hoe hij zich moet gedragen om een goede koning te zijn (Dt 17:17-20). Drank vertroebelt de geest. Wie dronken is, ziet de dingen niet meer scherp en kan geen rechtvaardige uitspraak doen in geschillen.

Een dronken koning is weerzinwekkend (1Kn 16:8-9; 1Kn 20:16). Wat betreft het spreken van recht in een rechtszaak zal hij niet anders doen dan “de rechtszaak van alle ellendigen verdraaien”. Niemand van de ellendigen krijgt zijn recht, omdat de koning beneveld is in zijn geest. Daarbij komt dat de rijken die de ellendigen uitbuiten hem kunnen manipuleren (vgl. Hs 7:5). Zij zullen hem wel voorzeggen wat voor uitspraak hij moet doen.

De Sp 31:6-7 zijn hoogstwaarschijnlijk sarcastisch bedoeld. Het kan geen serieus advies zijn dat sterke drank beter kan worden gegeven aan mensen die in doodsnood zijn (“wie dreigt om te komen”), die zwaar depressief zijn (“hen die bitter bedroefd van ziel zijn”), of die in diepe “armoede” en “moeite” verkeren. Het advies zou dan zijn: Geef hun maar zoveel sterkedrank en wijn dat ze er dronken van worden. Dan vergeten ze hun ellende en denken er niet langer aan. Dit advies kan niet serieus bedoeld zijn omdat de problemen niet verdwenen, maar nog levensgroot aanwezig zijn als de roes voorbij is. Dan moet er maar weer gedronken worden. Op deze manier wordt het een verslaving. Het is veelmeer zo, dat mensen in doodsnood of bittere droefheid Gods Woord, begrip en praktische hulp nodig hebben.

Voor een koning die onder hoge druk staat, tegen wie wordt opgekeken en van wie gerechtigheid wordt verwacht, is het gebruik van alcohol geen optie. Hij mag zich niet aan zijn verantwoordelijkheden onttrekken of er verlichting van zoeken door even ‘aan de drank’ te gaan. Een koning die weet dat hem zijn taak door God is gegeven, zal voor het verrichten van die taak alles van God verwachten. Dan zal hij krijgen wat hij nodig heeft.

Het advies dat koning Lemuel van zijn moeder krijgt, is ook voor ons belangrijk. Wij zijn koningen en mogen met de Heer Jezus regeren (Op 1:6). We regeren nu nog niet als koningen, maar hebben wel de waardigheid van een koning. Die waardigheid verspelen we door verkeerde omgang met seksualiteit en drank. Als wij aan de begeerte daarnaar toegeven, verliezen we de zuiverheid en eenvoudigheid van onze toewijding aan de Heer (vgl. Op 14:4-5) en worden we voorwerpen van verachting en manipulatie.

Copyright information for DutKingComments