Psalms 105:21

Jozef

Dan lezen we dat God een hongersnood over het land bracht waar Jakob en Zijn zonen woonden (Ps 105:16). Hij was ten volle betrokken in hun bescherming, maar ook in hun beproeving. Hij liet het “volledig aan brood ontbreken”. Dat wil zeggen dat er geen enkele hap voedsel was waardoor ze kracht zouden krijgen om te leven. De steun van brood werd van hen weggenomen (Js 3:1).

Waarom God dat deed, wordt hier niet vermeld. We lezen daarover in Genesis 41-44. Daar lezen we dat God de broers van Jozef tot inkeer wilde brengen. Dat is ook wat Hij in de toekomst met het overblijfsel wil doen: hen in verdrukking brengen om hen te louteren (Ml 3:2-3). Hier gaat het erom dat God al voor iemand had gezorgd die Zijn volk van voedsel kon voorzien. God zendt tegenspoed in het leven van de gelovige omdat Hij plannen van zegen in zijn leven wil uitwerken (Rm 8:28).

Hij had Jozef voor hen uitgezonden (Ps 105:17), zoals Jozef zelf ook later getuigt (Gn 45:7-8; Gn 50:20). De psalmist beschrijft de weg waarop God dat heeft gedaan. Het is een weg van diepe vernedering. Het begon met zijn verkoop als slaaf. We weten uit het verslag in Genesis 37 dat zijn broers hem hebben verkocht (Gn 37:28). Dat wordt hier niet vermeld. Het gaat om de weg die God had bepaald voor de man die Zijn volk van brood zou voorzien.

Nadat Jozef door zijn broers als slaaf was verkocht, kwam hij in Egypte en in de gevangenis terecht. Hier wordt gezegd wat dat betekende: “Men drukte zijn voeten vast in de boeien, hijzelf kwam [in] de ijzers” (Ps 105:18). Dat lezen we niet in Genesis 39. Daar lezen we over zijn trouw aan God die hem in de gevangenis deed belanden (Gn 39:7-20). Hij werd als een grote misdadiger met zijn voeten in de boeien gedrukt, zodat hij niet kon lopen. Dat hijzelf in de ijzers kwam, betekent dat hij innerlijk leed door wat hem werd aangedaan.

God had aan deze zware beproeving een grens gesteld. Toen Zijn woord uitkwam – waarbij we kunnen denken aan de vervulling van de dromen van de farao waarvan God aan Jozef de betekenis liet weten (Gn 41:14-44) – zat de gevangenschap van Jozef erop (Ps 105:19). En hoe heeft Jozef deze kwelling doorstaan? God is al die tijd bij hem geweest met Zijn belofte. Door die belofte is Jozef “gelouterd” (vgl. Jb 23:10). Elke beproeving in ons leven wil God gebruiken om ons te louteren. Louteren is ons, of ons geloof, zuiver en rein maken, zodat wij steeds meer alleen Hem voor ogen hebben en niet onszelf of onze belangen (vgl. 1Pt 1:7).

Toen Gods werk aan Jozef klaar was, stuurde “de koning … [boden] en liet hem vrij” (Ps 105:20). Deze daad van vrijlating krijgt extra nadruk door in andere woorden hetzelfde nog een keer te zeggen: “De heerser van de volken liet hem los.” We weten dat het Gods werk in de koning was en dat God in feite ‘de Heerser van de volken’ is. Hij heeft de farao een droom laten dromen die niemand van al de wijzen van de koning kon uitleggen. Alleen Jozef kon dat door het inzicht dat God hem had gegeven. Daarom heeft de koning Jozef bij zich geroepen (Gn 41:8; 14-16).

Na de uitleg ervan en het advies dat Jozef ongevraagd gaf, stelde de farao – die in het boek Genesis in zijn positie als heerser over de wereld een beeld van God is – Jozef aan “tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit” (Ps 105:21; Gn 41:38-40; Hd 7:10). Jozef werd na de farao de machtigste man van het land. Hij kreeg gezag om aan de vorsten van de farao “zijn wil op te leggen” en de oudsten van de farao “wijsheid te leren” (Ps 105:22). In Jozef zien we de zeldzame combinatie van macht en wijsheid. Dit zien we in volmaaktheid alleen bij de Heer Jezus, van Wie Jozef een prachtig beeld is.

In Gods handelen met Jozef om Zijn belofte te vervullen ligt een bemoedigende les voor ons. Wij mogen erop vertrouwen dat God al onze moeiten kent en dat Hij van tevoren al een oplossing daarvoor heeft klaargemaakt. Hij overziet alles en bestuurt alles tot welzijn van de Zijnen. De manier waarop Hij dat doet, kunnen wij vaak achteraf pas zien. Op het moment zelf vragen we ons af, hoe het goed moet komen.

We zien dat ook bij Jozef. Wie zou kunnen bedenken dat God Jozef op deze manier naar Egypte zond, om daar in de tijd van nood voor zijn vader en zijn broers tot zegen te zijn? Die zegen is voor Jakob en zijn zonen in de eerste plaats geestelijk: ze worden in hun relatie met Jozef hersteld. De zegen is ook stoffelijk: ze krijgen voedsel en mogen zelfs in Egypte bij Jozef komen wonen.

De diepere betekenis van dit gedeelte over Jozef is dat hij een type is van de Heer Jezus, Die als de Verlosser een weg van verwerping en lijden moest ondergaan voordat hij daadwerkelijk de Verlosser kon zijn. De Heer Jezus heeft het Zelf zo uitgedrukt: “Moest de Christus dit niet lijden, en [zo] in Zijn heerlijkheid binnengaan?” (Lk 24:26). De genade van God komt in deze psalm tot uitdrukking doordat God Zelf Zijn Zoon naar de wereld heeft gezonden om ons te redden.

Copyright information for DutKingComments