Psalms 108:8

Nederlandse verzen (8-10)

God heeft gesproken

David en de zijnen hebben in Ps 108:7 aan God om verhoring gevraagd. Nu horen we dat God in reactie daarop “heeft gesproken in Zijn heiligdom” (Ps 108:8a). Het is ook te vertalen als “God heeft gesproken bij Zijn heiligheid”. Dat betekent dat wat God zegt, Zijn Naam zal heiligen. Wat God zegt, is tegelijk wat God doet. Toen God het licht wilde scheppen hoefde Hij alleen maar te spreken. Hij sprak en het was er: “God zei: Laat er licht zijn. En er was licht” (Gn 1:3). De HEERE heeft het land beloofd aan Abraham (Gn 15:18-21). Als de HEERE Zijn belofte niet zou vervullen, zou Zijn Naam worden ontheiligd. Dat is onmogelijk, want de HEERE spreekt bij Zijn heiligheid en vervult ook deze belofte.

Waar het om gaat, is dat we Gods zicht op een situatie alleen leren kennen in het heiligdom, waar God woont. Daar maakt Hij Zijn gedachten als antwoord op onze vragen bekend. Als we weten hoe God over een zaak denkt, geeft dat aanleiding tot het opspringen van vreugde, zoals we hier lezen dat David dat doet. Dan verdwijnen wanhoop en twijfels en komt er zekerheid over de uitkomst van de strijd.

Dan horen we wat God heeft gesproken. Eerst spreekt God over Zijn recht op Sichem, Sukkoth, Gilead, Manasse, Efraïm en Juda (Ps 108:8b-9). Deze gebieden liggen allemaal in Israël. “Sichem” en “Sukkoth” wijzen op het begin van de terugkeer van Jakob naar het beloofde land (Gn 33:17-18). Dat God Sichem zal “verdelen”, bewijst Zijn recht erop (Ps 108:8b). Hij zal het geven aan wie het toebehoort. Het “opmeten” van het dal van Sukkoth heeft dezelfde betekenis. God zal het hele gebied opmeten en het precies opgemeten gebied geven aan wie het toebehoort, niet meer en niet minder.

“Gilead” ligt in het Overjordaanse en “Manasse” ligt gedeeltelijk in het land en gedeeltelijk in het Overjordaanse (Ps 108:9). Zowel van Gilead als van heel Manasse zegt God: die is “van Mij”. “Efraïm” staat voor de tien stammen en “Juda” staat voor de twee stammen. Samen vormen ze het hele land Israël. Van Efraïm zegt God dat hij de bescherming van Zijn hoofd ofwel het hoofddeel of grootste deel van het land is, dat is het noordelijke deel. Van Juda zegt God dat hij Zijn wetgever is (vgl. Gn 49:10; Nm 21:18). Van Juda uit zal Zijn wet overal geleerd en gehandhaafd worden. Dit zal de situatie zijn als de Messias regeert.

Vervolgens laat God weten dat Hij ook het eigendomsrecht heeft op alle gebieden buiten Israël. Daarvan noemt Hij “Moab”, “Edom” en “Filistea” bij name (Ps 108:10). Deze landen vertegenwoordigen de vijandige buurlanden. We vinden deze landen ook in de profetieën van Jeremia over de eindtijd (Jeremia 47-49). Ook aan deze namen voegt God iets toe. Van Moab zegt Hij: “Moab is Mijn waskom.” Een waskom of wasvat dient om voeten te reinigen. God zal Moab gebruiken om daar het deel van Zijn volk te reinigen dat uit het land zal vluchten en in Moab een onderkomen zal vinden (Js 16:4).

Na de strijd doen de soldaten hun schoenen uit, wassen hun voeten in een waskom en werpen hun schoenen naar de verslagen vijanden als teken van overwinning die ze juichend verkondigen. Kortom, de overwinning is overweldigend en absoluut. Nadat deze landen overwonnen zijn, net als destijds bij de verovering van Kanaän onder Jozua, wordt het land in bezit genomen. En zo wordt de belofte van God aan Abraham vervuld.

Van Edom zegt Hij dat Hij daarop Zijn schoen zal werpen. Dit betekent dat Hij dit volk aan Zich zal onderwerpen (vgl. Ru 4:7). God zal over Filistea juichen. Dit volk heeft gejuicht bij de overwinningen die zij over Gods volk hebben behaald (vgl. 2Sm 1:20). De rollen worden omgekeerd als de Messias regeert (Js 11:14).

Copyright information for DutKingComments