Psalms 111:10

De vreze des HEEREN

De kennis van Goddelijke dingen kan niet worden verkregen zonder de vreze des HEEREN (Jb 28:28; Sp 1:7; Sp 9:10; Sp 15:33). Alleen wie eerbied en ontzag voor de HEERE heeft, krijgt wijsheid om in het leven de goede, Godwelgevallige keuzes te maken. Of iemand wijs is, blijkt uit zijn daden. Allen die bij hun handelingen met God rekening houden, “hebben een goed inzicht” in de dingen van dit leven (Sp 3:4; Sp 13:15; 2Kr 30:22). Zonder het bewustzijn van Zijn tegenwoordigheid is de kennis van Goddelijke dingen niet mogelijk. Voor wie zich bewust is van Zijn aanwezigheid, is alles anders (Rm 8:28).

Wie wijs is en een goed inzicht heeft, staat op een fundament dat altijd stof tot lof geeft. Dit fundament is onwankelbaar, het “houdt voor eeuwig stand”, omdat dit fundament “de vreze des HEEREN” is. Het ontzag en de eerbied voor Hem houden nooit op, maar blijven eeuwig doorgaan. Met die waardevolle lofprijzing mogen we op aarde al beginnen.

Dan zingen we: Ik heb geloofd en daarom zing ik. Het is onmogelijk te zwijgen in de nabijheid van Hem. Het hart begint te branden (Lk 24:32) en de lofzangen komen vanzelf. Hij troont immers op de lofzangen Israëls (Ps 22:4b). Zingen is een voorsmaak van de eeuwigheid. Je ervaart dat je een nieuwe schepping bent en net als Henoch wandel je met God. De overgang naar de hemel is dan heel klein.

Copyright information for DutKingComments