Psalms 115:12-15

De HEERE zegent

In deze verzen horen we een prachtige aanvulling en bemoediging op de drievoudige oproep tot de drie groepen om de HEERE te vertrouwen en de drievoudige toezegging dat Hij hun hulp en hun schild is in de vorige verzen. Tegen dezelfde drie groepen wordt hier gezegd dat de HEERE “zal zegenen” (Ps 115:12-15).

De psalmist begint ermee te zeggen dat “de HEERE … aan ons gedacht” heeft (Ps 115:12). Het is een grote troost te weten dat God aan de Zijnen, aan ons, aan mij, denkt. En Zijn gedachten over Zijn volk zijn om hen te zegenen. Dit is de zekerheid van het geloof. God is altijd bezig om Zijn volk wel te doen. Er kunnen beproevingen zijn, maar Hij denkt altijd aan het verbond dat Hij met hen heeft gesloten (Js 49:14-15), op grond waarvan Hij hen zal zegenen.

Zijn zegen komt over “het huis van Israël” in zijn geheel, alle twaalf stammen, en niet slechts over enkele speciaal bevoorrechte stammen. Zijn zegen komt ook over het hele “huis van Aäron”, niet slechts over enkele bijzondere leden ervan.

Zijn zegen komt ook over “wie de HEERE vrezen, de kleinen met de groten” (Ps 115:13; vgl. Jr 31:34; Op 19:5). In het uitdelen van zegen maakt God geen onderscheid tussen kleinen en groten. De maatstaf is of ze de HEERE vrezen. De kleinen zijn de mensen die niet in aanzien zijn, de armen. De groten zijn zij die een hoge positie in de samenleving hebben.

De zegen van de HEERE is niet eenmalig, ze blijft niet beperkt tot één zegen. Nee, als Hij zegent, is daarmee een deur geopend waardoor zegen blijft stromen (Ps 115:14). De zegen neemt voortdurend toe, ze wordt “meer en meer”. Dat betreft niet alleen de omvang, het gebied van de zegen dat steeds groter wordt, maar ook de komende generaties. Het is een zegen voor “u en uw kinderen”.

Alle groepen krijgen te horen: “U bent gezegend door de HEERE” (Ps 115:15). Dit legt de nadruk op Hem Die zegent. “De HEERE” zegent, niet een afgod. En Wie is Hij? Het is Hij “Die hemel en aarde gemaakt heeft”. Afgoden zijn louter met de aarde verbonden. Niemand minder dan de Schepper van hemel en aarde, de allerhoogste God, zegent hen die Hem vrezen. Dat doet Hij op grond van het werk dat Zijn Zoon op het kruis heeft volbracht.

In de bespotting van de afgoden in Jesaja 40-48 wordt de HEERE genoemd “de Eerste en de Laatste”, dat betekent de Enige. De HEERE is niet alleen groter dan de afgoden, Hij is de Enige, zoals we het horen in de belijdenis die Mozes tegen Israël uitspreekt: “De HEERE, onze God, de HEERE is één” (Dt 6:4). Er is niemand anders, niemand is met Hem te vergelijken.

Copyright information for DutKingComments