Psalms 119:130

/pe/ De geopende mond

De letter pe heeft het pictogram en de betekenis van de (geopende) mond. Deze letter volgt op de letter ain, het oog. De letter ain spreekt van inzicht. Dat moet eerst aanwezig zijn, voordat de mond geopend – waarvan de letter pe spreekt – kan worden om de waarheid te spreken. De mond moet ook geopend worden om zich met het Woord van God te voeden (Ps 119:131).

Wie Gods Woord enigszins kent, komt telkens weer en telkens meer onder de indruk van de wonderen van Gods getuigenissen (Ps 119:129). Als je de schepping van God bestudeert, kom je tot verwondering over de volmaaktheid ervan. Ze steekt torenhoog boven de maaksels van de mens uit. Het Woord van God brengt ons ook tot verwondering: het is de waarheid, het openen ervan verspreidt licht (Ps 119:130), het verwekt leven, het is vol wijsheid, volmaakt en het steekt torenhoog uit boven alle boeken die ooit door mensen zijn geschreven.

Als de HEERE Zijn mond opent en Zijn getuigenissen uitspreekt, zullen Zijn woorden bewondering bewerken in de harten van de gelovigen. Dat kan ook niet anders, want een van de namen van de Auteur is ”Wonderbaar” (Js 9:5). Hij is ook de God Die wonderen doet (Ps 72:18). Het versterkt het verlangen van de ziel om de getuigenissen van zo’n God in acht te nemen.

Het leven is ingewikkeld en er zijn veel vragen. Wat is het Woord dan een kostbaar geschenk. Als het Woord geopend wordt – figuurlijk, of ook letterlijk, als een boekrol wordt opengerold – straalt het licht eruit op alle situaties waarin de rechtvaardige kan zijn (Ps 119:130). Het verlicht ook het verstand en het hart van de mens. Hij ziet zichzelf in het licht van God, en hij ziet ook het Licht in het licht van het Woord.

Dan krijgen “de eenvoudigen inzicht”. De ‘eenvoudigen’ zijn gelovigen die geen inzicht hebben en zich tot Gods Woord wenden om inzicht te krijgen in de omstandigheden. Het Woord is verborgen voor godsdienstige, maar niet wedergeboren wijzen en verstandigen, zoals moderne theologen, terwijl de Vader het aan eenvoudige kinderen openbaart (vgl. Mt 11:25).

De letter pe betekent, zoals gezegd, ‘geopende mond’. In Ps 119:130 vinden we het geopende Woord en in Ps 119:131 vinden we een van verwondering (Ps 119:129) geopende mond. Het resultaat is dat het licht van het Woord de psalmist verlicht en inzicht geeft.

De psalmist is zo’n eenvoudige. Hij heeft intense honger naar het Woord van God (Ps 119:131). Dit onderstreept de betekenis van de letter pe. Hij doet niet slechts zijn mond open, maar spert hem wijd open zoals jonge vogels dat doen als de moeder met eten komt. Ook hijgt hij, want hij spant zich in om de geboden tot zich te nemen. Zo groot is zijn verlangen ernaar (vgl. Ps 42:2-3; 1Pt 2:2). Hijgen kan ook vertaald worden met ‘snakken’. Hij snakt naar Gods geboden.

De psalmist heeft het Woord nog niet tot zich genomen. Hij verlangt wel sterk naar dat Woord (Ps 119:131), maar hij begrijpt dat inzicht in het Woord alleen mogelijk is door gebed. In de Ps 119:132-135 bidt hij. Hij bidt om genade “overeenkomstig het recht” – dat wil zeggen op grond van het nieuwe verbond – om het Woord te verstaan (Ps 119:132); hij bidt om een wandel in overeenstemming met het Woord (Ps 119:133-134); hij bidt speciaal om de tegenwoordigheid van de HEERE (Ps 119:135) om hem te onderwijzen.

De rechtvaardige heeft er in Gods Woord over gelezen dat het overeenkomstig het recht van God is als aan God wordt gevraagd Zich tot de bidder te wenden en dat gebeurt door hen die Zijn Naam liefhebben. Aan Gods recht is namelijk door Zijn Zoon op het kruis voldaan voor allen die in Hem geloven.

Er zijn twee kanten aan het leven van de liefhebber van Gods Naam. De ene kant is dat zijn voetstappen vaststaan in Gods Woord (Ps 119:133). Hij vraagt erom dat dit zo mag zijn, dat hij zal leven naar de wil van God die Hij in Zijn Woord heeft geopenbaard. Aan de andere kant beseft hij dat hij te midden van een wereld vol onrecht leeft, die hem gemakkelijk kan aankleven. Daarom vraagt hij dat God hem daarvoor bewaart en dat “geen enkel onrecht” over hem zal heersen. Als het eerste gebeurt, zal het tweede ook gebeuren.

Er wordt druk door mensen op hem uitgeoefend om hem voor het onrecht te laten buigen. Hij voelt zijn zwakheid en vraagt aan God om hem van die onderdrukking te verlossen (Ps 119:134). Door die verdrukking voelt hij een verhindering om Gods bevelen in acht te nemen. Als God hem daarvan verlost, is hij vrij Zijn bevelen in acht te nemen.

Er is door en bij het verlangen naar Gods Woord ook verlangen naar het licht van Gods aangezicht over hem (Ps 119:135), dat wil zeggen dat God over hem genadig zou zijn (Nm 6:25). Wij weten dat wij voor God aangenaam zijn geworden in Christus omdat Hij ons in Christus aanziet. Daarom kan God ons genadig zijn.

Met het uitspreken van zijn verlangen naar het licht van Gods aangezicht vraagt hij om het licht van Gods tegenwoordigheid, om Zijn aanwezigheid in zijn leven als Gods dienaar. Het licht van Gods aanwezigheid is het enig goede licht waarin God Zijn verordeningen kan onderwijzen.

Terwijl hij in Gods licht is, voelt hij meer dan ergens anders dat Gods wet niet in acht wordt genomen (Ps 119:136) door zijn verdrukkers, over wie hij in Ps 119:134 heeft gesproken, dat zijn de antichrist en zijn volgelingen. Door het verachten van de gave van de wet wordt de Wetgever Zelf veracht. Als hij in Gods tegenwoordigheid is, is hij daar in bijzondere mate gevoelig voor. Het veroorzaakt een stroom van water uit zijn ogen, zo diep verdrietig is hij over de verachting van de wet. Daardoor gaat het volk ten onder (vgl. Kl 3:48; Rm 9:1-5; Jr 8:23). We zien dit verdriet ook bij Christus (Lk 19:41-44).

Copyright information for DutKingComments